Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2416/GA, 22 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:22-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2416/GA

betreft: [klager] datum: 22 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Swart, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 juli 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 november 2013, gehouden in de locatie Hoogvliet, is namens de directeur van de locatie Zoetermeer gehoord [...], juridisch medewerker bij de locatie Zoetermeer.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
Klagers raadsvrouw, mr. N. Swart, heeft voorafgaand aan de zitting schriftelijk gemeld niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, met cameratoezicht, wegens het vermoeden van inslikken van tijdens het bezoekmoment ontvangen contrabande.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt gehandhaafd.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Op zich wordt een gedetineerde in gevallen als de onderhavige altijd in afzondering geplaatst met cameratoezicht. De beroepscommissie heeft daarover ook uitspraken gedaan. De directeur verwijst daarbij naar de uitspraak van de beroepscommissie van 2
augustus 2013 met kenmerk 13/1298/GA.
In gevallen als de onderhavige wordt de medische dienst van de inrichting standaard op de hoogte gesteld. In dit geval is een medewerker van die medische dienst aanwezig geweest bij de overbrenging van klager naar de afzonderingscel.
Die medewerker heeft dit vervolgens ook aan de inrichtingsarts gemeld. Indien nodig bezoekt de arts of een medewerker van de medische dienst de gedetineerde in de afzonderingscel dagelijks.
Er is geen verklaring waarom de mededeling van de afzonderingsmaatregel zo laat is uitgereikt.

3. De beoordeling
Op grond van het bepaalde in artikel 58, eerste lid, van de Pbw, dient een schriftelijke mededeling van (onder meer) de beslissing om klager in afzondering (met cameratoezicht) te plaatsen onverwijld aan klager te worden uitgereikt. Uitgangspunt is
daarbij dat een dergelijke mededeling binnen 24 uur wordt uitgereikt. In het onderhavige geval is de ordemaatregel ingegaan op 26 mei 2013 om 16.00 uur en is de mededeling daarvan aan klager uitgereikt op 27 mei 2013 om 19.45 uur. Die tijdsspanne
tussen
het nemen van de beslissing en de uitreiking van de mededeling is langer dan 24 uur, namelijk 27 uur en 45 minuten. Nu door de directeur geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn gemaakt die tot een overschrijding van de hiervoor genoemde
24-uurstermijn zouden nopen, moet worden geoordeeld dat de mededeling niet onverwijld is uitgereikt. Dat betekent dat de uitspraak van de beklagcommissie niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog gegrond dient te worden verklaard.
Nu het beroep reeds om voormelde reden gegrond wordt verklaard kunnen verdere door en namens klager aangevoerde verweren onbesproken blijven.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Nu op zich voldoende aannemelijk is dat er aanleiding was voor de oplegging van onderhavige ordemaatregel en het beklag tegen de beslissing van de directeur
op een formele grond gegrond wordt verklaard, zal de beroepscommissie de hoogte van de toe te kennen tegemoetkoming vaststellen op € 17,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 17,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven