Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1887/GA, 20 augustus 2013, beroep
Uitspraakdatum:20-08-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1887/GA

betreft: [klager] datum: 20 augustus 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. G. Th. Offreins, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 11 juni 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft een verzoek tot verlof ingediend omdat hij zijn broer wilde bezoeken. Zijn broer was op dat moment ernstig ziek.
Het Openbaar Ministerie (OM) en de politie hebben positief geadviseerd en het verlofadres is goedgekeurd. Alleen het Multi Disciplinair Overleg (MDO) heeft negatief geadviseerd, omdat klager geweigerd zou hebben deel te nemen aan een traject in het
kader van Terugdringen Recidive (TR) en hij thans is gedetineerd in verband met de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling. De omstandigheid dat klager niet deelneemt aan TR levert echter geen weigeringsgrond op. Bovendien kan klager niet
worden aangemerkt als TR-weigeraar nu hij in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, waar hij tot oktober 2012 was gedetineerd, het advies heeft gekregen niet met TR aan te vangen, omdat zijn overplaatsing naar de p.i. Krimpen aan den IJssel dan vertraging zou
oplopen. Hij heeft daarom ook geen weigeringverklaring ondertekend. Verder is de enkele omstandigheid dat klager tijdens de voorwaardelijke invrijheidstelling is gerecidiveerd, onvoldoende om de verlofaanvraag af te wijzen. Daartoe wordt verwezen naar
de uitspraak van de beroepscommissie van 22 maart. 2013 met nummer 13/188/GA. De beslissing tot afwijzing van klagers verlofaanvraag is onvoldoende onderbouwd.

De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De aanvraag is afgewezen omdat klager tijdens zijn voorwaardelijke invrijheidstelling een nieuw strafbaar feit heeft
gepleegd waarvoor hij thans is gedetineerd. Verder is klager TR-weigeraar, zodat er geen gedragsinterventies worden toegepast. Omdat hij weigert om aan zichzelf te werken, wordt het recidiverisico als zeer hoog ingeschat en bestaat er geen vertrouwen
in
een goed verloop van het verlof. De directeur is dan ook van mening dat sprake is van de weigeringsgronden als genoemd in artikel 4 sub c. en d. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
Het OM heeft positief geadviseerd.
De politie heeft positief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager is thans gedetineerd in verband met de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een eerder aan hem opgelegde vrijheidstraf. De einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 3 december 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.

Klager heeft verzocht om algemeen verlof. De beroepscommissie is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat klager thans is gedetineerd in verband met de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een eerder aan hem opgelegde straf,
aangezien hij een nieuw strafbaar feit heeft gepleegd, onvoldoende is om het verzoek tot algemeen verlof af te wijzen. Te meer nu zowel de politie als het Openbaar Ministerie positief hebben geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag en uit het
advies vrijheden naar voren komt dat aan klager gedurende zijn verblijf in de p.i. Krimpen aan den IJssel (vanaf 26 september 2012) geen disciplinaire straffen zijn opgelegd. Bovendien is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende onderbouwd
dat er sprake is van een zeer hoog recidiverisico, nu stukken met recente informatie waaruit dit zou kunnen blijken, zoals het reclasseringsrapport met een uitslag van een afgenomen Risc dan wel gegevens met betrekking tot klagers delict- en/of
detentieverleden, niet zijn overgelegd (anders dan het vrijhedenadvies). Nu de weigering deel te nemen aan TR, nog daargelaten of daarvan in dit geval sprake is, evenmin een zelfstandige afwijzingsgrond kan vormen, is de beroepscommissie van oordeel
dat
de beslissing van de directeur onvoldoende is gemotiveerd.

Gelet op het voorgaande zal het beroep gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie worden vernietigd en zal het beklag alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal de bestreden beslissing van de directeur vernietigen en
hem
opdragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij ziet, nu de directeur wordt opgedragen een nieuwe beslissing te nemen, geen aanleiding aan klager een tegemoetkoming
toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart. het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart. het beklag alsnog gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op om binnen twee weken na ontvangst van haar uitspraak een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 20 augustus 2013

secretaris voorzitter

Naar boven