Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2867/GA, 19 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:19-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2867/GA

betreft: [klager] datum: 19 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. van Vliet, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 juni 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 1 november 2013, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord de raadsvrouw van klager, mr. N. van Vliet en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Breda, [...].
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op 8 november 2013 is namens klager een schriftelijke reactie ingediend ten aanzien van het rapport van de Dienst Vervoer en Ondersteuning (DV&O). Deze reactie is ter kennisneming aan de directeur gezonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de bejegening van klager door een transportbegeleider tijdens het transport op 6 augustus 2013.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beroep is beperkt tot de beslissing van de beklagcommissie op het beklag over de bejegening van klager tijdens het transport. Centraal staat dat
klager op sokken moest lopen en dat hij tegen de deur van de transportbus is geduwd. Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beklag wordt opgemerkt dat in eerste instantie door de beklagcommissie was bericht dat de klacht moest worden ingediend bij
de commissie van toezicht van de DV&O. Vervolgens kwam er bericht van de beklagcommissie dat het beklag toch in behandeling was genomen. Klager moest geboeid naar een afspraak voor medische controle buiten de inrichting en kon door de boeien niet zelf
zijn sokken en schoenen aantrekken. De transportbegeleider verhinderde na afloop van de controle dat de behandelaar klager behulpzaam was bij het aantrekken van de schoenen. Klager moest op zijn sokken teruglopen naar de transportbus, terwijl hij nog
hechtingen in zijn voeten had. Omdat de raadsvrouw ter zitting niet bleek te beschikken over de rapportage van DV&O is zij in de gelegenheid gesteld daarop binnen een week alsnog schriftelijk te reageren. Van die gelegenheid is gebruik gemaakt. De
juistheid van de inhoud van het verslag van de begeleiders wordt betwist. Voorts wordt de beroepscommissie verzocht nadere inlichtingen in te winnen bij de behandelaar van het Voetzorgcentrum [...]

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De transportbegeleiders vallen onder de verantwoordelijkheid van de DV&O. Het verslag van DV&O is opgemaakt door beide transportbegeleiders evenwel
heeft klager verklaard dat hij slechts problemen had met één van de transportbegeleiders en dat de ander hem correct heeft behandeld.

3. De beoordeling
Het beroep is beperkt tot de beslissing van de beklagcommissie over de bejegening door de transportbegeleiders.

De bejegening door de transportbegeleiders is geen door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. Klager zal derhalve niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn
beklag. Omdat geen beklag openstaat, bestaat er geen noodzaak tot het nader inwinnen van inlichtingen als door de raadsvrouw verzocht. Het verzoek daartoe wordt afgewezen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, voor zover die in beroep aan de orde is, en verklaart klager in zoverre alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.M.L. Pattijn, MSM, leden, in tegenwoordigheid van
mr. T. Nauta, secretaris, op 19 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven