Nummer: 13/2989/GB
Betreft: [klager] datum: 18 november 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 5 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 11 maart 2010 gedetineerd. Hij verbleef in de b.b.i. zonder regimair verlof van de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen. Op 1 augustus 2013 is hij, in verband met een bestemmingswijziging van de locatie Groot Bankenbosch, geplaatst
in de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is van oordeel dat hij in aanmerking komt voor de plaatsing in een b.b.i. en dat hij niet drie maanden, te rekenen vanaf de datum van zijn positieve score op een urinecontrole, hoeft te wachten met een nieuw verzoek tot plaatsing in een b.b.i.
Klager verwijst daartoe naar het Drugsontmoedigingsbeleid. Hierin is bepaald dat, wanneer de gedetineerde wordt teruggeplaatst naar aanleiding van geconstateerd drugsgebruik, er binnen drie maanden een nieuwe beslissing genomen moet worden om te kijken
of een gedetineerde inmiddels weer geplaatst kan worden in een inrichting met regimaire vrijheden. De urinecontrole heeft op 3 juli 2013 plaatsgevonden. Indien de selectiefunctionaris binnen drie maanden dient te beslissen, dient hij op grond van
artikel 18, lid 1, onder a jo. artikel 18, lid 5 jo. artikel 17, lid 4, van de Pbw in beginsel zes weken daarvoor te worden voorzien van een nieuw selectievoorstel. Dat pas na drie maanden na 3 juli 2013 een nieuw selectievoorstel kan worden gedaan, is
volgens klager dan ook in strijd met de regelgeving. Er zijn thans drie maanden verstreken en in deze periode hebben zich, blijkens het selectieadvies van de locatie Groot Bankenbosch, geen noemenswaardige bijzonderheden voorgedaan. Tevens zijn er geen
disciplinaire straffen opgelegd. De beklagcommissie heeft het beklag gericht tegen de disciplinaire straf en de intrekking van het verlof naar aanleiding van de positieve urinecontrole, formeel gegrond verklaard.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
In verband met een bestemmingswijziging van de locatie Groot Bankenbosch werd klager voorgedragen voor overplaatsing. Op 1 augustus 2013 is hij geplaatst in de gevangenis van de locatie Norgerhaven, omdat hij op 3 juli 2013 positief scoorde bij een
urinecontrole op het gebruik van softdrugs. Naar aanleiding van deze positieve score is klagers verlof ingetrokken. Eén maand na het begin van het verblijf in de locatie Norgerhaven dient klager een verzoek in tot plaatsing in een b.b.i. Klager
verblijft te kort in de gevangenis van de locatie Norgerhaven om voor plaatsing in een b.b.i. in aanmerking te komen. Dit is hem ook medegedeeld door het bureau selectie- en detentiebegeleiding, maar hij wilde zijn verzoek toch doorzetten. Inmiddels is
aan klager een algemeen verlof verleend voor 12 uur. Klager kan tijdens dit verlof laten zien dat hij met vrijheden om kan gaan. Bij een goed verlopen verlof kan klager, ondanks het negatieve advies van het Openbaar Ministerie (OM) en het politieadvies
om hem in de nachtelijke uren te controleren op het verlofadres, opnieuw in aanmerking komen voor detentiefasering. Het contact met de reclassering is pas net weer opgepakt.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager in
verband met een bestemmingswijziging van de locatie Groot Bankenbosch op 1 augustus 2013 is geplaatst in de gevangenis van de locatie Norgerhaven, een inrichting met een normaal beveiligingsniveau. Hij is toen niet in een b.b.i. geplaatst, omdat hij op
3 juli 2013 positief scoorde op het gebruik van softdrugs. Ten tijde van de bestreden beslissing verbleef hij nog maar één maand in de locatie Norgerhaven. Naar het oordeel van de beroepscommissie, is de beslissing van de selectiefunctionaris om
klagers
verzoek in afwachting van een goed verlopen verlof af te wijzen, niet onredelijk of onbillijk. Dat het beklag, gericht tegen de disciplinaire straf en de intrekking van het verlof naar aanleiding van de positieve urinecontrole gegrond is verklaard,
doet
aan het voorgaande niet af nu dit een formele gegrondverklaring betreft. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat zij er vanuit gaat dat de selectiefunctionaris, nu klager inmiddels alweer enige tijd in de gevangenis van de locatie Norgerhaven verblijft en op 25 oktober 2013 weer verlof heeft genoten, plaatsing van
klager in een b.b.i. opnieuw in overweging neemt.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 18 november 2013
secretaris voorzitter