Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2950/GB, 18 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:18-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2950/GB

Betreft: [klager] datum: 18 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 17 december 2012 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos. Op 23 augustus 2013 is klager geplaatst in de z.b.b.i. van de locatie Westlinge, nadat is gebleken dat een eerder verzoek om plaatsing in een
z.b.b.i. op grond van onjuiste informatie is afgewezen. Op 4 oktober 2013 is klager in vrijheid gesteld.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager is ten onrechte niet in een p.p. geplaatst maar in een z.b.b.i. Deelname aan een p.p. kan tot vier weken voor het einde van de detentie. Klager stelt dat hij, overeenkomstig een memo van het
bureau selectie en detentiebegeleiding van de locatie Zuyder Bos, reeds vanaf 29 april 2013 aan een p.p. had moeten deelnemen. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Op basis van foutieve informatie is klager ten onrechte van 21 mei 2013 tot en met 23 augustus 2013 niet in een z.b.b.i. geplaatst. Op 14 augustus 2013 is klager, op
basis van nieuwe informatie, alsnog geselecteerd voor plaatsing in een z.b.b.i. Klager is, overeenkomstig zijn voorkeur voor plaatsing in een z.b.b.i., op 23 augustus 2013, met voorrang, geplaatst in de z.b.b.i. van de locatie Westlinge. Klager heeft
hier ruim vijf weken verbleven. Het strafrestant van klager was te kort om plaatsing in een p.p. te realiseren. Nadat vastgesteld is dat er fouten zijn gemaakt is aan klager zo snel mogelijk gegeven waar hij recht op had.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking gekomen dat klager,
nadat bekend was geworden dat gebruik was gemaakt van verkeerde informatie, met voorrang, op 23 augustus 2013, is geplaatst in de z.b.b.i. van de locatie Westlinge. De plaatsing was overeenkomstig de wens van klager. De positieve beslissing is op 14
augustus 2013 genomen en aan klager is compensatie verleend. Deelname aan een p.p. betekent onder andere dat klager 26 uur per week moet werken en moet beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. Op 14 augustus 2013 was het, gelet op het geringe
strafrestant van 6 weken, niet haalbaar om deelname aan een p.p. door klager te realiseren. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 18 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven