Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2635/GA, 20 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:20-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2635/GA

betreft: [klager] datum: 20 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.H.S. Brinkman, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 12 augustus 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Sittard

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 oktober 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Sittard, [...], gehoord.
Klagers raadsman, mr. B.H.S. Brinkman, heeft bij brief van 3 oktober 2013 laten weten dat zowel klager als hijzelf niet ter zitting van de beroepscommissie zal verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van vijf dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens een positieve uitslag op het gebruik van softdrugs, bij een urinecontrole van 18 juli 2013.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De periode tussen de urinecontrole van 3 juli 2013 en de urinecontrole van 18 juli 2013 bedraagt vijftien dagen. In die periode is er sprake geweest
van een evenredige daling van zowel de THC-waarde (een daling van 906 ng/ml) als de THC/kreatinine-ratio (een daling van 47,3). Er kan niet simpelweg gesteld worden dat er een nog forsere daling had moeten plaatsvinden. Er wordt in het verweerschrift
van de directeur niet vermeld welke THC-waarde en welke THC/kreatinine-ratio wel acceptabel waren geweest. Klager betwist dat hij na
3 juli 2013 softdrugs heeft gebruikt. Er is sprake van een natuurlijke afbouw. Hij is voor één en hetzelfde feit twee keer gestraft. Klager heeft aan de beklagcommissie voorgesteld om zijn uitslagen voor te leggen aan het laboratorium dat de
urinecontroles heeft uitgevoerd. Het laboratorium kan duidelijk toelichten of er in dit geval sprake is van bijgebruik.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur gaat bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van bijgebruik van cannabis uit van inlichtingen van ‘Diagnostiek voor U’. Om te
beoordelen of er sprake is van bijgebruik moet volgens ‘Diagnostiek voor U’ worden gekeken naar de THC/kreatinine-ratio in relatie tot de halfwaardetijd van THC van 36 uur. Dit betekent dat de THC/kreatinine-ratio na elke 36 uur ongeveer moet zijn
gehalveerd. Dit uitgangspunt wordt in de inrichting niet al te strikt, maar met enige marge, toegepast. Tussen de urinecontrole, waarvoor klager is gestraft, en de vorige urinecontrole zitten vijftien dagen. In die periode is klagers
THC/kreatinine-waarde niet voldoende gedaald. Indien er geen sprake is van bijgebruik, is THC na ongeveer twee weken niet meer in de urine aantoonbaar. De directeur acht het daarom aannemelijk dat klager softdrugs heeft bijgebruikt. Dat de THC-waarde
en
de THC/kreatinine-ratio evenredig zijn gedaald, betekent niet dat er geen sprake is van bijgebruik.

3. De beoordeling
Uit inlichtingen die ‘Diagnostiek voor U’– het laboratorium dat de urinemonsters van gedetineerden onderzoekt – in het kader van eerdere beroepszaken heeft verstrekt en uit vaste, voor een ieder toegankelijke, rechtspraak van de beroepscommissie volgt
dat bij de beoordeling van de vraag of bijgebruik van cannabinoïden (THC) aannemelijk is, in aanmerking moet worden genomen de bij de urinecontrole gemeten THC/kreatinine-ratio – dit is de verhouding tussen de gemeten THC-waarde en de gemeten
kreatininewaarde in de urine – en de gemiddelde halfwaardetijd van THC (als ook van de THC/kreatinine-ratio) van 36 uur. In navolging van de inlichtingen van ‘Diagnostiek voor U’ hanteert de beroepscommissie als uitgangspunt dat de bij een
(vervolg)urinecontrole gemeten THC/kreatinine-ratio elke 36 uur (ongeveer) moet zijn gehalveerd, ten opzichte van de ratio die is gemeten bij de vorige urinecontrole. Indien de THC/kreatinine-ratio op het moment van afname van de
(vervolg)urinecontrole,
gelet op het bovenstaande beoordelingskader, niet voldoende is gedaald ten opzichte van de ratio die is gemeten bij de vorige urinecontrole, dan gaat ‘Diagnostiek voor U’ (en mitsdien de beroepscommissie) er in beginsel vanuit dat sprake is van
bijgebruik van cannabis.

Bij klager zijn op 3 juli 2013 en op 18 juli 2013 urinecontroles afgenomen. Uit het uitslagenformulier blijkt dat bij de urinecontrole van 3 juli 2013 een THC/kreatinine-ratio is gemeten van 69,2 en dat bij de urinecontrole van 18 juli 2013 een
THC/kreatinine-ratio is gemeten van 21,9. Toepassing van het hierboven genoemde uitgangspunt op klagers situatie, leidt tot de constatering dat klagers THC/kreatinine-ratio in de periode tussen 3 juli 2013 en 18 juli 2013 (dit is vijftien dagen)
onvoldoende is gedaald.

De beroepscommissie onderkent dat de gehanteerde halfwaardetijd van de THC/kreatinine-ratio van 36 uur een gemiddelde halfwaardetijd betreft, die niet onverkort op elke gedetineerde kan worden toegepast. Derhalve kan in bijzondere omstandigheden, die
overigens door de gedetineerde aannemelijk moeten worden gemaakt, van bovengenoemd uitgangspunt worden afgeweken.
In dit geval is niet aannemelijk geworden dat er sprake is van bijzondere omstandigheden, die een uitzondering op bovengenoemd uitgangspunt kunnen rechtvaardigen

Gelet op het vorenstaande acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk geworden dat klager in de periode tussen 3 juli 2013 en 18 juli 2013 cannabinoïden heeft (bij)gebruikt. De beslissing van de directeur om, naar aanleiding van de uitslag van de op
18 juli 2013 afgenomen urinecontrole, aan klager de bestreden disciplinaire straf op te leggen, kan derhalve niet worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal met
aanvulling van de gronden worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 20 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven