nummer: 13/2946/GA
betreft: [klager] datum: 20 november 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.M.W. Daamen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 21 augustus 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 1 november 2013, gehouden in voornoemde inrichting, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. H.M.W. Daamen, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur [...].
Op 8 november 2013 heeft de directeur een aanvullend stuk overgelegd. Dit is ter informatie verzonden aan klager en zijn raadsman.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om toegang tot de databases van de Nederlandse rechtspraak en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) via de betreffende websites (www.rechtspraak.nl, resp. www.hudoc.echr.coe.int).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft cassatie ingesteld tegen de uitspraak in zijn strafzaak en wenst zelf een bijdrage te leveren aan zijn verdediging door middel van het
uitzoeken van voor hem relevante jurisprudentie. Klager stelt recht te hebben tot de genoemde jurisprudentiedatabases ter voorbereiding van zijn cassatiezaak en verwijst hierbij naar artikel 6, derde lid, onder b en c, van het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens (EVRM), artikel 15, vierde lid, Grondwet en artikel 2, vierde lid, van de Pbw. Dat klager zich laat bijstaan door een advocaat doet aan dit recht niet af. Daarnaast geldt dat klager niet beperkt mag worden in zijn grondrechten
anders
dan wanneer de uitoefening van deze grondrechten zich niet met de vrijheidsontneming verdraagt. Ook gelet hierop kan klager geen toegang worden geweigerd tot de gevraagde jurisprudentiedatabases. In de inrichting in Vught is internettoegang mogelijk
voor gedetineerden en de site www.rechtspraak.nl staat op de zogenaamde white list. Daarmee is de veiligheid gegarandeerd en mogen gedetineerden van deze website gebruik maken. Voor de website van het EHRM, www.hudoc.echr.coe.int, geldt dit nog niet,
maar dat is slechts een formaliteit. Ten tijde van klagers verzoek stond hem een toegangsduur van één uur per week voor ogen. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting in Vught neemt deel aan een pilot met betrekking tot internettoegang voor gedetineerden. Dit betekent dat in de inrichting
faciliteiten aanwezig zijn waarmee gedetineerden toegang hebben tot een aantal vooraf goedgekeurde websites. Deze websites worden vermeld op een zogenaamde white list. De vaststelling van deze white list is landelijk beleid en wie de samenstelling van
de lijst bepaalt, is de directeur niet bekend. Ten tijde van de beslissing tot afwijzing van klagers verzoek was het de directeur niet bekend dat de website www.rechtspraak.nl reeds vermeld stond op de genoemde white list. Hoewel de pilot bedoeld is
voor gebruik in het kader van onderwijs en re-integratie, is de directeur van oordeel dat hij in het onderhavige geval ook toegang tot de internetsites op de white list had dienen te verschaffen teneinde de rechtsgang van een gedetineerde niet
belemmeren. In nader overleg zal de wekelijkse duur van de toegang tot de site worden bepaald. Met betrekking tot de website www.hudoc.echr.coe.int geldt dat deze niet op de white list staat vermeld. De directeur kan wel een verzoek doen om deze
website
op te nemen op de white list, maar de beslissing is aan anderen. De aard van het delict van klager waarbij het gebruik van internet een niet onbelangrijke rol speelt, is voor de directeur geen factor bij de beoordeling van de vraag of klager toegang
dient te krijgen tot de juridische internetsites.
3. De beoordeling
Nu de directeur ter zitting heeft verklaard dat het verzoek van klager, voor zover dit ziet op websites welke vermeld staan op de white list (www.rechtspraak.nl), van meet af aan voor inwilliging vatbaar was, zal de beroepscommissie het beroep van
klager in zoverre gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie op dit punt vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Met inachtneming van deze uitspraak dient de directeur uiterlijk binnen 14 dagen na ontvangst van deze uitspraak
te bepalen op welke wijze en voor welke duur de toegang tot www.rechtspraak.nl dient te worden gerealiseerd.
De beroepscommissie merkt ten aanzien van de website www.hudoc.echr.coe.int op dat deze website niet vermeld staat op de zogenaamde algemene white list. Het beklag zal in zoverre alsnog niet-ontvankelijk worden verklaard nu het zich in de kern richt
tegen een voor alle gedetineerden geldende regeling. De beroepscommissie geeft overigens degene die belast is met de opstelling van de zogenaamde white list in overweging te bezien of toegang tot de bedoelde website van het EHRM, die van juridische
aard
is, niet alsnog kan worden verschaft.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te kennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep, voor zover dit ziet op toegang tot de website www.rechtspraak.nl gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en draagt de directeur op een nieuwe beslissing te nemen op het verzoek van klager binnen
een termijn van veertien dagen na ontvangst van deze uitspraak.
De beroepscommissie verklaart het beklag voor het overige alsnog niet-ontvankelijk. Aan klager wordt geen tegemoetkoming toegekend.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. A.T. Bol en J.M.L. Pattijn, MSM, leden, in tegenwoordigheid van
mr. T. Nauta, secretaris, op 20 november 2013
secretaris voorzitter