nummer: 13/2191/GA
betreft: [klager] datum: 18 november 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.T.E. Vis, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 5 juli 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Zwolle,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 4 november 2013, gehouden in de p.i. Leeuwarden, zijn gehoord klagers raadsman mr. J.T.E. Vis en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur [...].
Klager heef afstand gedaan van het recht om ter zitting te verschijnen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, tenuitvoergelegd in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder tv ingaande op 11 maart 2013 in verband met het binnengaan van de cel van een medegedetineerde
en betrokkenheid bij een handgemeen in die cel.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht
Geen bezwaar wordt gemaakt tegen het feit dat de voorzitter eerder als rechter-commissaris klager in bewaring heeft gesteld.
Klager is onvrijwillig bij het incident betrokken geraakt. Hij liep langs de cel van de medegedetineerde en werd door de medegedetineerde teruggeroepen. Klager liep terug, werd vervolgens de cel van de medegedetineerde ingetrokken en moest zich
enigszins verdedigen. Dit blijkt uit de camerabeelden. Voor wat betreft de verwijdering van de tv bij oplegging van een disciplinaire straf refereert de raadsman zich aan de vaste jurisprudentie.
De directeur heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Er was sprake van een handgemeen tussen twee gedetineerden die eerder een conflict hadden. Het handgemeen vormt de kern van de zaak. Omdat de toedracht verschilde, is nader onderzoek ingesteld. Er is eerst een ordemaatregel van een dag opgelegd. Op de
camerabeelden, die de directeur op CD-ROM heeft meegenomen, is duidelijk te zien dat klager voorbij de cel van de medegedetineerde loopt, weer terugloopt, versnelt en zelf de cel van de medegedetineerde ingaat. Niet gebleken is dat klager de cel is
ingetrokken.Vervolgens is klager de disciplinaire straf opgelegd.
De behandeling van de zaak is voor korte tijd geschorst voor het opstellen van een laptop in de zittingzaal.
Na hervatting van het onderzoek zijn de camerabeelden bekeken. Op de camerabeelden loopt een gedetineerde gekleed in een Ajaxshirt, die door de raadsman is herkend als klager, langs een cel, loopt terug naar de cel en gaat de cel binnen.
Door de raadsman is nog verklaard dat hij op de camerabeelden niet kan waarnemen dat klager versnelt voordat hij de cel binnengaat.
3. De beoordeling
Klager is betrokken geweest bij een handgemeen in de cel van een medegedetineerde.
Dit is door klager erkend alleen heeft klager aangegeven dat hij niet vrijwillig de cel van de medegedetineerde is binnengegaan, maar naar binnen is getrokken.
De beroepscommissie is na het zien van de camerabeelden ter zitting van oordeel dat klager zelf is teruggelopen naar de cel van de medegedetineerde en acht niet aannemelijk geworden dat klager de cel is binnengetrokken. In dit licht gezien kan de
beslissing van de directeur om klager ter zake een disciplinaire straf van zeven dagen opsluiting in een strafcel, tenuitvoergelegd in de eigen verblijfsruimte zonder tv, op te leggen niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Aan het
strafkarakter van de disciplinaire straf zou afbreuk zijn gedaan als klager de beschikking had mogen blijven houden over zijn tv. De beroepscommissie zal het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met aanvulling
van
de gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. R.S.T. Rossem-Broos en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 18 november 2013
secretaris voorzitter