Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1404/TA, 23 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1404/TA

betreft: [klager] datum: 23 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 april 2013 van de beklagcommissie bij het FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn klagers raadsman mr. A.R. Ytsma, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft afzondering ingaande 23 oktober 2013.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het gaat om de vraag of klager openheid van zaken had moet geven, terwijl er een strafrechtelijk onderzoek loopt tegen hem. Het zwijgrecht en ook het recht om zichzelf niet te hoeven incrimineren behoren tot de elementaire kenmerken van een eerlijke
procedure, zoals bedoeld in artikel 6 EVRM. Het zwijgrecht is ook verankerd in artikel 14.3.g van het Internationaal verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (IVBR). Indien klager openheid van zaken had gegeven, dan had de inrichting deze
zaken
kunnen of moeten doorspelen aan het Openbaar Ministerie (OM). De vraag is of niet een ander middel gekozen had moeten worden door de inrichting om de veiligheid te waarborgen. Klager verzoekt het beklag gegrond te verklaren en hem een tegemoetkoming
toe
te kennen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De inrichting heeft de plicht aangifte te doen van feiten waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan. Dit geldt bijvoorbeeld ook in het geval dat er sprake is van diefstal tussen patiënten onderling. Op grond van de orde en veiligheid in de inrichting
is het van belang dat klager openheid geeft over de herkomst van het belastende materiaal. De inrichting heeft een beroepsgeheim en niet alle door klager verstrekte informatie zou aan het OM moeten worden verstrekt. De afzondering heeft vervolgens
langer voortgeduurd door de bagatelliserende houding van klager.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het zwijgrecht van een verdachte bij een strafrechtelijk onderzoek staat los van de door de inrichting
gestelde voorwaarde om openheid van zaken te geven over de herkomst van het belastende materiaal. Nu klager echter niet mee wilde werken aan het door de inrichting ingestelde onderzoek moest de inrichting op een andere wijze de orde en veiligheid in de
inrichting handhaven.
De beroepscommissie is van oordeel dat, gelet op de feiten die de aanleiding vormden voor de aan klager opgelegde afzondering, de duur van de afzondering niet disproportioneel is.

Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 23 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven