Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1768/GA, 6 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1768/GA

betreft: [klager] datum: 6 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 juni 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het aantal uren dat het dagprogramma voor klager omvat.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. In het dagprogramma staan activiteiten waaraan klager niet mee mag of kan doen. Het betreft hier de terugkeeractiviteiten, bezoekuren, religieuze
bijeenkomsten en de crea. Als klager niet deelneemt aan activiteiten wordt hij structureel ingesloten.

De directeur heeft in zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, volhardt en verwezen naar zijn verweerschrift aan de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 3, tweede lid, van de Penitentiaire maatregel duurt het dagprogramma in een regime van algehele gemeenschap minimaal 59 uren per week. De beroepscommissie stelt – op basis van de door de directeur verstrekte inlichtingen – vast dat
het dagprogramma van klager 58 uur en 45 minuten duurt. Het tekort van 15 minuten binnen dit dagprogramma werd voorheen gecompenseerd door een uur kunstzinnige vorming tijdens de uren bestemd voor terugkeeractiviteiten.

Onweersproken is echter dat de kunstzinnige vorming momenteel niet wordt aangeboden in verband met het zwangerschapsverlof van de begeleidster. Er vindt op dit moment dan ook geen aanvulling plaats op het te korte dagprogramma van klager. Verwacht mag
worden dat de directeur alle inspanningen verricht die in redelijkheid van hem gevergd kunnen worden om zorg te dragen voor het minimum aantal uren dagprogramma. Dit geldt temeer indien het tekort langdurig en voorzienbaar is, zoals in het onderhavige
geval. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de directeur die inspanningen in de zaak van klager in onvoldoende mate verricht. Zij zal de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beroep gegrond verklaren.

De beroepscommissie acht termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te kennen en zal deze vaststellen op € 90,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 90,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 6 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven