Nummer: 13/2852/JB
Betreft: [klager] datum: 14 november 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.C. van Paridon, namens
[...], geboren op [1995], verder te noemen klager,
gericht tegen een beslissing van 22 augustus 2013 van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
De beroepscommissie heeft de selectiefunctionaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager, alsmede zijn raadsman mr. S.C. van Paridon, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het verzoek van klager tot overplaatsing naar de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse of een ander j.j.i. dichtbij Rotterdam. afgewezen.
2. De feiten
Op 5 juli 2012 is klager als preventief gehechte geplaatst in de j.j.i. Teylingereind.
Bij beschikking van 15 oktober 2012 is klager overgeplaatst naar de j.j.i Rentray te Lelystad. Klager is op 25 november 2012 geplaatst op een groep voor licht verstandelijk beperkte jongeren (LVB).
Op 1 juli 2013 heeft klager verzocht te worden overgeplaatst naar de j.j.i De Hartelborgt of een ander j.j.i. in de buurt van Rotterdam.
3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht.
Klagers moeder, broers en zus wonen in Rotterdam en het is voor hen moeilijk om helemaal naar Lelystad te reizen. Klagers moeder heeft geen rijbewijs en dat maakt het reizen met jonge kinderen tamelijk lastig. Gelet op de reisafstand van Rotterdam naar
Lelystad is het voor klagers familie bijna onmogelijk om op bezoek te gaan.
De selectiefunctionaris heeft in de inleiding van de bestreden beslissing opgemerkt dat “eiser verzoekt tot overplaatsing naar j.j.i. De Hartelborgt dan wel een ander j.j.i. dichtbij Rotterdam”, maar in zijn besluit heeft de selectiefunctionaris alleen
rekening gehouden met plaatsing in De Hartelborgt. De raadsman verwijst naar de uitspraak 13/1651/GB van 6 augustus 2013, waarin de beroepscommissie het beroep gegrond heeft verklaard wegens een motiveringsgebrek. In die zaak was om overplaatsing naar
drie regio’s verzocht en de selectiefunctionaris was in de afwijzende beslissing slechts ingegaan op twee regio’s.
Ook in deze zaak is sprake van een motiveringsgebrek. De bestreden beslissing dient te worden vernietigd en klager dient zo spoedig mogelijk te worden overgeplaatst. Klager dient een tegemoetkoming te worden toegekend.
De selectiefunctionaris heeft inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Namens klager zijn eerder op 13 oktober 2012 en 15 maart 2013 overplaatsingsverzoeken ingediend. Deze verzoeken zijn op 9 november 2012 en 3 mei 2013 afgewezen. Klagers beroepen zijn op 7 maart 2013, 12/3531/JB, en op 5 augustus 2013, 13/1491/JB,
ongegrond verklaard.
Klagers verzoek om overplaatsing van 1 juli 2013 is op 22 augustus 2013 afgewezen, omdat klager een LVB-indicatie heeft en daarom alleen kan worden geplaatst in een j.j.i. die over de vereiste behandelmogelijkheden beschikt. Dit zijn thans de j.j.i.
Rentray en j.j.i. Juvaid in Veenhuizen. Deze laatste inrichting gaat per 1 januari 2014 dicht.
In de afwijzingen van de eerdere overplaatsingsverzoeken is aangevoerd dat noch de j.j.i. De Hartelborgt noch een andere j.j.i. in de buurt van Rotterdam beschikt over een LVB-afdeling. De selectiefunctionaris heeft op de zitting van de
beroepscommissie
van 24 juli 2013 daar nogmaals op gewezen. De vergelijking met de uitspraak 13/1651/GB van 6 augustus 2013, gaat mank, nu het in die zaak een beslissing van de selectiefunctionaris op het terrein van het gevangeniswezen betrof ten aanzien van een
overplaatsingsverzoek waarbij de regimes in de verschillende inrichtingen van gelijke aard waren.
Namens klager wordt de LVB-status niet bestreden. Het is dan ook van belang dat klager geplaatsts blijft in de inrichting die het meest aansluit bij de zorg, bejegening en begeleiding die klager nodig heeft, te weten de j.j.i. Rentray. Het beroep dient
ongegrond te worden verklaard.
4. De beoordeling
Uit de afwijzingsbeschikkingen van de selectiefunctionaris van 9 november 2012 en 3 mei 2013 en de uitspraken van 7 maart 2013, 12/3531/JB, en 5 augustus 2013, 13/1491/JB, van de beroepscommissie blijkt duidelijk dat er twee j.j.i. zijn aangewezen voor
de plaatsing van LVB-jeugdigen, te weten de j.j.i. Rentray en Juvaid. Eerder heeft de raadsman te kennen gegeven de LVB-status van klager niet te betwisten. Klager kan vanwege zijn LVB niet in de j.j.i. De Hartelborgt of in een andere j.j.i. dichtbij
Rotterdam geplaatst worden omdat er geen j.j.i dichtbij Rotterdam is die over een LVB-afdeling beschikt. Overplaatsing van klager naar een reguliere groep in een andere j.j.i. is niet in het belang van klager.
De door de raadsman genoemde uitspraak van 6 augustus 2013, 13/1651/GB, is hier dan ook niet aan de orde.
Gelet op het voorgaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, dr. Th.A.H. Doreleijers en drs. H. Heddema, leden, bijgestaan door mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 14 november 2013
secretaris voorzitter