Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2771/GA, 12 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:12-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2771/GA

betreft: [klager] datum: 12 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 augustus 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de locatie Zoetermeer in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. D.W.H.M. Wolters, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur van 22 juli 2013 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beslissing tot afwijzing van het verzoek om algemeen verlof is onredelijk en onjuist gemotiveerd. De directeur overschat de kans op confrontatie
met
het slachtoffer. Weliswaar ligt het verlofadres op 2,6 km van het woonadres van het slachtoffer, echter klager wil het weekend met zijn gezin doorbrengen en is zelfs bereid om zich aan (strikte) bijzondere voorwaarden te houden. Verwezen wordt naar de
uitspraak met kenmerk 11/3058/GA. Uit de adviezen blijkt dat het risico op confrontatie wordt aangemerkt als hoog, omdat de kans bestaat dat het slachtoffer de confrontatie met klager zal opzoeken. Uit de adviezen blijkt niet dat te verwachten is dat
klager zelf het slachtoffer zal opzoeken. Daarbij komt dat de directeur geen blijk heeft gegeven van een eigen belangenafweging. Bovendien heeft de directeur nagelaten om informatie in te winnen over mogelijke alternatieven voor het opgegeven
verlofadres. Klager is niet in de gelegenheid gesteld zelf een nieuw adres op te geven.

De directeur heeft in beroep zijn, tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt, niet toegelicht.

3. De beoordeling
De directeur heeft bij beslissing van 22 juli 2013 klagers verzoek tot algemeen verlof afgewezen op grond van artikel 4, onder g (risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij het door de gedetineerde gepleegde
misdrijf) en j (het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres), van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling).

De beroepscommissie is van oordeel dat, nu de einddatum van klagers detentie spoedig nadert – deze valt op of omstreeks 24 november 2013 – , klagers belang bij zijn voorbereiding op een terugkeer in de samenleving in dit stadium van de detentie dient
te
prevaleren boven de mogelijke risico’s die verlofverlening met zich mee kan brengen.
Overigens wijst de beroepscommissie de directeur op de mogelijkheid om, ter ondervanging van het gestelde risico op ongewenste slachtofferconfrontatie, aan het algemeen verlof één of meerdere bijzondere voorwaarden, zoals bedoeld in artikel 5, tweede
lid, van de Regeling, te verbinden.

Gelet op het vorenstaande oordeelt de beroepscommissie dat de bestreden beslissing van de directeur dient te worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. De beroepscommissie zal het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie
vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij zal de bestreden beslissing van de directeur vernietigen. De directeur dan wel de Staatssecretaris zal worden opgedragen terstond een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze
uitspraak.
Onder de thans bekende feiten en omstandigheden is de beroepscommissie van oordeel dat die nieuwe beslissing niets anders kan inhouden dan toekenning van het verlof (eventueel onder voorwaarden). Van de directeur en de Staatssecretaris kan worden
verlangd dat zij ervoor zorg dragen dat klager, voor de (voorwaardelijke) einddatum van zijn detentie, in de gelegenheid wordt gesteld op algemeen verlof te gaan.
Aan klager zal geen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij vernietigt de bestreden beslissing en draagt de directeur dan wel de Staatssecretaris op terstond een nieuwe
beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van der Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van M. van Aalst, secretaris, op 12 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven