Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2515/GA, 5 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2515/GA

betreft: [klager] datum: 5 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. H.P. Eckert, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 2 augustus 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 oktober 2013, gehouden in de locatie Norgerhaven, zijn gehoord klageren C. Holierook, plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen en[...], juridisch medewerker bij
voormelde p.i.
Klagers raadsman H.P. Eckert heeft schriftelijk medegedeeld verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en bij die gelegenheid verzocht om aanhouding van de behandeling tot een latere datum.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf vanveertiendagen opsluiting in een strafcel,wegens het op een verborgen plek in de verblijfsruimte aantreffen van contrabande (een SIM-kaart en een kabel met een USB-aansluiting).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeftin beroep desgevraagd het volgende – zakelijk weergegeven – verklaard:
Klager is vanuit cel L12 overgeplaatst naar cel L17. Hij is toen, zodra de cel vrij kwam daar ingetrokken en heeft die cel gereinigd. Hij heeft die cel toen niet uitgebreid gecontroleerd. Het personeel heeft dat ook niet gedaan. Na twee weken was er
een
celcontrole in zijn verblijfsruimte en toen is bemerkt dat het plankje boven de wastafel los zat en uitgehold was. In de uitholling bleek een SIM-kaart te zitten en een draadje met een USB-aansluiting. Klager had niet opgemerkt dat dit plankje los zat.
Hij heeft aan de directeur gevraagd om de SIM-kaart uit te lezen. Die was immers niet van klager en dat zou uit dat uitlezen kunnen blijken. Klager heeft begrepen dat de betreffende SIM-kaart in de periode dat hij in die cel verbleef niet actief is
geweest. Die contrabande is daar niet door klager verstopt en was niet zijn eigendom. Klager had ook geen reden iets dergelijks voor een andere gedetineerde te bewaren. Klager is van mening dat hij op moet draaien voor iets dat hij niet gedaan heeft.
Hij heeft zich in de inrichting nooit misdragen. Hij heeft nooit gezien dat het betreffende plankje los zat. Hij had daar zijn toiletspullen op staan. Als hij gezien zou hebben dat die plank los had gezeten, dan had hij dat wel aan het personeel
gemeld.

Klagers raadsman heeft bij schrijven van 29 oktober 2013 nog het volgende – zakelijk weergegeven – aangevoerd.
De betreffende plank zat niet zichtbaar los, klager heeft dat niet kunnen zien. De contrabande was goed verborgen. Klager gebruikte dat plankje waarvoor het bedoeld was, zijn toiletspullen. In beginsel is klager, zoals door de directeur wordt
aangevoerd, verantwoordelijk voor voorwerpen die zich in zijn verblijfsruimte bevinden. Toen klager de betreffende verblijfsruimte accepteerde, was hij uiteraard in de veronderstelling dat deze ruimte goed gecontroleerd was. Dat was, zo bleek, niet het
geval. Klager kan daarvoor niet verantwoordelijk worden gehouden. Er is overigens ook geen enkele aanwijzing van klagers betrokkenheid met die contrabande.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De directeur heeft de betreffende plank niet zelf gezien. De beveiliging heeft geconstateerd dat deze los zat, uitgehold was en dat in die uitholling contrabande was verborgen. De directeur is van mening dat, als de beveiliging het loszittende plankje
ziet, dit ook door klager gezien had kunnen worden. Als een gedetineerde in een cel wordt geplaatst, wordt die cel in beginsel vooraf gecontroleerd op de aanwezigheid van de inventaris en eventueleonregelmatigheden. Het verslag is niet aan klager
aangezegd. Mogelijk was het personeel toen bang dat er onrust op de afdeling zou kunnen ontstaan door deze vondst. Daarom is toen besloten klager in te sluiten in afwachting van de afhandeling van het verslag. De directeur kan niets zeggen over het
punt
of klager de betreffende verblijfsruimte direct nadat die vrijkwam heeft betrokken dan wel dat deze eerst is gecontroleerd. Beleid is dat vrijgekomen cellen eerst worden gecontroleerd. Dat blijkt overigens niet uit het verslag. Feit blijft wel dat
klager de verblijfsruimte heeft geaccepteerd in de staat waarin deze zich bevond en dat hij in beginsel verantwoordelijk is voor de goederen in de verblijfsruimte.

3. De beoordeling
De beroepscommissie heeft klagers raadsman in de gelegenheid gesteld het beroep nader toe te lichten nadat hem het verslag van de behandeling ter zitting van 7 oktober 2013 is toegezonden. Klagers raadsman heeft van die gelegenheid gebruik gemaakt.
Gelet daarop en gelet op de omstandigheid dat de beroepscommissie zich thans voldoende ingelicht acht, zal het verzoek om aanhouding van de behandeling van het beroep worden afgewezen.

Artikel 50, eerste lid, van de Pbw, luidt als volgt:
-1. Indien een ambtenaar of medewerker constateert dat een gedetineerde betrokken is bij feiten die onverenigbaar zijn met de orde of veiligheid in de inrichting dan wel met de ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming en hij voornemens
is
daarover aan de directeur schriftelijk verslag te doen, deelt hij dit de gedetineerde mede.
Vast staat dat het verslag, dat tot onderhavige disciplinaire straf heeft geleid, niet aan klager is aangezegd door de ambtenaar of medewerker die het verslag heeft opgemaakt.
Het doel van de aanzegging dient er onder meer toe de gedetineerde op de hoogte te stellen van het feit dat jegens hem – voor een feit, in dit geval het aantreffen van contrabande in de verblijfsruimte, dat in de ogen van de verslaglegger onverenigbaar
is met de orde of veiligheiddan wel de ongestoorde tenuitvoerlegging – verslag wordt gedaan aan de directeur. De gedetineerde kan zich dan voorbereiden op het gesprek met de directeur en eventuele strafoplegging, de mogelijkheid die hem door het
verslag
niet aan te zeggen is ontnomen.
Bovendien is gehandeld in strijd met het bepaalde in artikel 24 Pbw. Noch uit het verslag, noch uit de toelichting ter zitting kan worden opgemaakt dat het noodzakelijk was in het belang van de ordehandhaving of ter bescherming van klager zelf, dat hij
ter afhandeling van het schriftelijke verslag onverwijld moest worden ingesloten, hetgeen is geschied. Nu evenwel klager slechts 5 minuten op de directeur heeft moeten wachten die hem de straf oplegde, zal aan deze omissie geen ander gevolg worden
verbonden dan de vermelding ervan.
Hetgeen hiervoor is overwogen maakt dat de bestreden beslissing van de directeuris genomen in strijd met de wet. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog gegrond te worden verklaard.
Nu het beroep reeds om die reden gegrond zal worden verklaard, behoeven de overige verweren thans geen bespreking meer.

De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming. Zij zal de hoogte daarvan vaststellen op € 47,00.

4. De uitspraak
De beroepscommissie wijst het verzoek om aanhouding van de behandeling van het beroep af.
Zij verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 47,00.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, drs. R.K. Boelens en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 5 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven