Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2225/JA, 13/2365/JA en 13/2367/JA, 6 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 13/2225/JA, 13/2365/JA en 13/2367/JA

betreft: [klager] datum: 6 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 74, tweede lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt te Spijkenisse,

gericht tegen de uitspraken van 8 juli 2013, van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde j.j.i., gegeven op klachten van [...], geboren op [1995], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 september 2013, gehouden in de j.j.i. De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist, is gehoord [...], jurist, namens de voormelde directeur.

Klager is in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het beroep van de directeur.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagrechter
Het beklag betreft de intrekking van klagers verlof in de week van 12 april 2013, op 20 april 2013 en op 22 april 2013.

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en klager een tegemoetkoming van driemaal € 50,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Na de onttrekking van een jeugdige tijdens een begeleid verlof heeft de Staatssecretaris bepaald dat alle begeleide verloven met ingang van 12 april 2013 werden stopgezet en dat opnieuw risicotaxatie diende plaats te vinden. Na de mededeling dat de
verloven zouden worden ingetrokken, is klager erg boos geworden en is hem een sanctie van 24 uur opsluiting in de eigen verblijfsruimte opgelegd. Klager is er kennelijk vanuit gegaan dat zijn geplande verloven voor die week niet door zouden gaan en
heeft toen direct beklag ingediend.
Klager is echter op 13, 15 en 19 april 2013 wel met verlof gegaan. Dit blijkt uit de overgelegde TVE-lijst.
Op 20 april 2013 was er een open dag in de inrichting, waardoor het niet logisch is dat er een begeleid verlof gepland zou zijn. In de planning is verlof op 20 april 2013 ook niet terug te vinden.
Op 22, 23 en 26 april 2013 is klager met verlof gegaan.
Uit de overgelegde TVE-lijst blijkt dat klager iedere week meerdere verloven heeft gehad.
Verzocht wordt om het beklag alsnog ongegrond te verklaren.
Mocht een tegemoetkoming wel noodzakelijk worden geacht dan wordt verzocht om dit toe te kennen in de vorm van een extra verlof en niet in geld. De aanname van de beklagrechter dat er geen compensatie in de vorm van een extra verlof mogelijk zou zijn,
is niet juist.
De hoogte van de tegemoetkoming is door de beklagrechter niet tevoren met de directeur besproken. Een tegemoetkoming van € 50,= is te hoog en zal tot meer klachten van jeugdigen leiden. Verlof is een belangrijk deel van de behandeling en wordt ingezet
om leersituaties te creëren voor jeugdigen.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt niet toegelicht.

Desgevraagd heeft [jurist inrichting] toegezegd om zo spoedig mogelijk de planning van week 16 aan de beroepscommissie over te leggen.

Op 13 september 2013 is een afschrift van de op het secretariaat van de Raad ontvangen aanvullende informatie met daarin een overzicht van verloven en het verslag dat is opgemaakt van de zitting verstuurd aan klager. Klager is in de gelegenheid gesteld
om vóór 23 september 2013 op het verslag te reageren. Er is geen reactie van klager op het secretariaat ontvangen.

3. De beoordeling
Voor wat betreft de intrekking van het klagers verlof in de week van 12 april 2013, op 20 april 2013 en op 22 april 2013 overweegt de beroepscommissie dat uit de toelichting namens de directeur is gebleken dat voor wat betreft deze data klagers verlof
niet is ingetrokken. Derhalve is geen sprake van beslissingen in de zin van artikel 65, eerste lid, Bjj en zal de beroepscommissie klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt de uitspraken van de beklagrechter en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in het beklag.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, prof. dr. P.H. van der Laan en R. van Benthem RA, leden, bijgestaan door
mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 6 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven