Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1746/GA, 29 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:29-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1746/GA

betreft: [klager] datum: 29 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Cantarella, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 mei 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Dordrecht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 10 oktober 2013, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn klager, met behulp van een telefonische tolk Spaans en bijgestaan door zijn raadsman mr. M.G. Cantarella, en de plaatsvervangend
vestigingsdirecteur
van de p.i. Dordrecht, [...], gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van uitsluiting van deelname van activiteiten en uitsluiting van deelname aan de arbeid voor de duur van veertien dagen met ingang van 20 december 2012, omdat uit ambtsberichten naar voren is gekomen dat door een
medegedetineerde is verklaard dat klager hem en zijn familie ernstig bedreigt. De ordemaatregel houdt in dat klager de volgende ochtend, op 21 december 2012, intern zal worden overgeplaatst naar een andere afdeling waar hij de afdeling niet af mag, met
uitzondering van luchten en bezoek en dat klager in afwachting van de interne overplaatsing in afzondering wordt geplaatst in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Ondanks herhaald verzoek heeft de directeur de ambtsberichten waar de ordemaatregel op is gebaseerd, niet overgelegd.
Ook is niet gereageerd op klagers verzoek om getuigen te horen. Klager heeft niemand bedreigd, maar is bedreigd. Ter onderbouwing legt klager een mededeling over, waaruit blijkt dat hij op 5 november 2012 heeft geklaagd over bedreigingen door een
medegedetineerde. Verder blijkt hier uit dat hij ook in oktober 2012 twee keer melding heeft gemaakt van problemen met deze en twee andere medegedetineerden. Klager heeft geprobeerd aangifte te doen en hij wilde met zijn mentor praten, maar dit werd
niet geaccepteerd. Ter zitting legt klager een memo over van een personeelslid, [...] waarin is vermeld dat klager heeft geprobeerd om aangifte te doen. Volgens klager klopt het niet dat hij na overplaatsing naar de nieuwe afdeling weer kon deelnemen
aan alle activiteiten. Hij mocht niet van de afdeling af en hij kon bijvoorbeeld niet naar de bibliotheek en ook niet naar het onderwijs. Klager heeft verzocht om getuigen te horen die kunnen bevestigen dat niet hij, maar de medegedetineerden de
agressors zijn. Klager verzoekt de beroepscommissie deze getuigen te horen. Tevens verzoekt klager de ambtsberichten aan het dossier toe te voegen.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De directeur heeft uit een mondeling ambtsbericht – een mededeling van het personeel – ¬begrepen dat er problemen waren
tussen klager en een medegedetineerde. Het ging om bedreigingen door klager naar de medegedetineerde en zijn familie. Naar aanleiding daarvan heeft de directeur besloten om aan klager een ordemaatregel op te leggen. Om escalatie te voorkomen was het
nodig om klager even van de afdeling te halen. Ook in verband met eerdere incidenten. Het was nodig nader onderzoek te doen naar de toedracht van het voorval. De directeur heeft met verschillende gedetineerden en met het personeel gesproken, maar heeft
niets kunnen constateren. De bedreigingen waren niet te bewijzen. Klager is de volgende ochtend (op de nieuwe afdeling) uitgesloten en heeft aan alle activiteiten kunnen deelnemen.

3. De beoordeling
Namens klager is verzocht om getuigen te horen. De beroepscommissie acht zich voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen en wijst dit verzoek af.

Het beklag is gericht tegen de op 20 december 2012 opgelegde ordemaatregel die inhoudt dat klager voor de duur van veertien dagen wordt uitgesloten van activiteiten, intern wordt overgeplaatst en in afwachting van deze interne overplaatsing – op 21
december 2012 – in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel wordt geplaatst. De Pbw kent twee soorten ordemaatregelen, het uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten (artikel 23 Pbw) en de plaatsing in afzondering
(artikel 24 Pbw) en niet de ordemaatregel in de vorm van een interne overplaatsing. Naar het oordeel van de beroepscommissie had genoemde interne overplaatsing dan ook niet als ordemaatregel opgelegd kunnen worden. Uit de schriftelijke mededeling volgt
verder dat de directeur de maatregelen heeft opgelegd, omdat uit verklaringen van het personeel naar voren zou zijn gekomen dat een medegedetineerde heeft verklaard dat klager hem en zijn familie in ernstige mate bedreigt. Deze mondelinge verklaringen
van het personeel zijn echter niet schriftelijk vastgelegd en daardoor niet controleerbaar. Bovendien worden deze verklaringen weersproken door klager en een door hem ter zitting overgelegde verklaring van een personeelslid. Gelet op het voorgaande is
de beroepscommissie van oordeel dat de directeur een ongeldige ordemaatregel heeft opgelegd, waarvoor bovendien onvoldoende grondslag bestond. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd.
Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van in totaal € 50,=, nu naar het oordeel van de beroepscommissie voldoende aannemelijk is geworden dat klager ten dele niet heeft kunnen deelnemen aan
activiteiten.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven