Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 01/1766/GA, 10 januari 2002, beroep
Uitspraakdatum:10-01-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 01/1766/GA

betreft: [klager] datum: 10 januari 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (PBW) heeft kennis genomen van een op 24 september 2001 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 17 september 2001 van de beklagcommissie bij de gevangenis Esserheem te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 december 2001, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J. Serrarens, en de heer [...], unitdirecteur bij de gevangenisvoornoemd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om incidenteel verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om incidenteel verlof om zijn 11-jarige dochter te kunnen bezoeken. Voorheen kwam zijn dochter bij hem op bezoek en werd zij gebracht door familieleden. Nu klager opnieuw vader wordt, terwijl hij met zijnhuidige vriendin niet gehuwd is, zijn zijn familieleden en ex-vrouw niet meer bereid zijn dochter vanuit Zwijndrecht naar de inrichting te begeleiden.
Klager heeft zijn dochter voor het laatst gezien in augustus, toen zij werd gebracht aangezien de familie die dag in Veendam was.
Klagers raadsvrouw tekent daarbij nog aan dat de dochter van klager -zij het niet wegens medische of psychische belemmeringen- gelet op haar leeftijd niet tot reizen in staat is en dat klager derhalve, gelet op het bepaalde inartikel 25, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting van 24 december 1998, nr. 733726/98/DJI (de Regeling), incidenteel verlof verleend had moeten worden.

Daarbij is het belang van het toekennen van het gevraagde verlof onderstreept door de reclassering, hiervan is echter thans geen rapportage voorhanden. De reclassering heeft zich bereid verklaard de dochter naar de inrichting tewillen begeleiden, maar de ex-vrouw weigert haar medewerking om de dochter op een bepaald tijdstip aan de reclassering over te dragen.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De relatie vader-kind moet -zo is ook het standpunt van de inrichting- in stand gehouden worden. De problemen liggen echter in de familiesfeer en die kunnen niet op de inrichting afgewenteld worden. De familie moet zich bewust zijnvan het feit dat de relatie vader-kind onderhouden moet worden en daaraan alle medewerking verlenen. De dochter is voorheen regelmatig op bezoek geweest, de familie dient ertoe bewogen te worden dit voort te zetten.

3. De beoordeling
Krachtens artikel 25, eerste lid, van de Regeling kan incidenteel verlof worden verleend voor een bezoek aan onder meer een niet tot reizen in staat zijnd kind, indien deze wegens medische of psychische belemmeringen niet in staatis de inrichting te bezoeken en de gedetineerde gedurende drie maanden niet heeft kunnen ontmoeten.
Vast staat dat van medische of psychische belemmeringen als hier bedoeld geen sprake is, zodat de in artikel 25 van de Regeling genoemde gronden niet aanwezig zijn. Reeds daarom heeft de directeur thans niet onredelijk of onbillijkgehandeld door het verzoek om incidenteel verlof af te wijzen. Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. G. de Jonge en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 10 januari 2002.

secretaris voorzitter

Naar boven