Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2454/GA, 28 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2454/GA

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

gericht tegen een uitspraak van 25 juli 2013 van de beklagcommissie bij de p.i. Krimpen aan den IJssel, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager, alsmede zijn raadsvrouw, mr. Marjanovic in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissingen van de directeur van 25 januari 2013 en 4 april 2013 tot afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en een tegemoetkoming vastgesteld van € 25,00.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Uit artikel 17, eerste lid onder b, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (de Regeling) blijkt dat indien het Openbaar Ministerie
(OM)
negatief adviseert en de inrichting positief adviseert de minister beslist. Echter in alle andere gevallen, artikel 17, onder c van de Regeling (de beroepscommissie leest artikel 17, tweede lid, van de Regeling), is de directeur bevoegd de aanvraag af
te doen. In dit geval is er een positief advies van het OM en een negatief advies van de inrichting. Derhalve is de directeur bevoegd om de verlofaanvraag af te doen.

Namens klager is daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. De directeur heeft eindelijk, na herhaalde verlofaanvragen van klager, besloten de meest recente verlofaanvraag door te sturen naar de minister. De raadsvrouw verwijst naar de door de
minister op de verlofaanvraag genomen beslissing van 19 augustus 2013, tegen welke beslissing klager beroep heeft ingesteld.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Klager is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan twee jaar zoals bedoel in artikel 17, eerste lid sub a van de Regeling. Genoemd artikel bepaalt voorts dat indien zowel het OM als de directeur van mening zijn dat het verlof
niet moet worden verleend, de directeur de aanvraag afdoet.

Artikel 17, tweede lid, van de Regeling stelt dat in alle overige gevallen de beslissing omtrent het verlenen van algemeen verlof door de directeur wordt genomen. Deze bepaling ziet op de verlofaanvragen van gedetineerden uitgezonderd de in het eerste
lid sub a van artikel 17 van de Regeling genoemde categorie gedetineerden.

Ingevolge artikel 17, derde lid, van de Regeling neemt de directeur een verzoek om vervolgverlof in behandeling nadat de gedetineerde een eerste algemeen verlof heeft verkregen en dit verlof goed is verlopen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 28 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven