Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2688/GM, 4 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2688/GM

betreft: [klager] datum: 4 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Hoogvliet,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 13 augustus 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 oktober 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam Over-Amstel te Amsterdam, is klager gehoord.
De inrichtingsarts verbonden aan de locatie Hoogvliet is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 25 februari 2013, betreft het verstrekken van verkeerde voeding gegeven zijn maag- en slokdarmklachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klager heeft - kort weergegeven - het volgende aangevoerd. Klager had onder meer een extra kussen vanwege Barret slokdarm problemen. Dit kussen is hem afgenomen omdat klager deze niet mocht hebben. Omdat hij daardoor plat lag liep het zuur in zijn
slokdarm. Klager gebruikte geen medicatie maar wel bepaalde voeding. Omdat het voedingspatroon in De Schie niet mogelijk was is klager overgeplaatst. Klager is bang slokdarmkanker te krijgen.

De inrichtingsarts heeft in zijn schriftelijke reactie op het beroep - voor zover hier van belang en daarom samengevat- het volgende standpunt ingenomen.
Op 20 februari 2013 staat voor het eerst in het dossier vermeld dat klager bekend is met de ziekte van Barrett en op 22 februari 2013 wordt een recept metamucil gemaakt.
Op 4 maart 2013 gaat klager naar het ziekenhuis met POB klachten, komt terug met maagzuurremmer en stopt vervolgens met eten en drinken. Op 6 maart 2013 gaat klager weer eten. Geconcludeerd kan worden dat de arts en de medische dienst aan klager
uitgebreide en adequate zorg hebben verleend.
De weigering één dag te eten en langere tijd geen medicatie te nemen is niet bevorderlijk geweest voor klagers maagklachten en van invloed op zijn (over-)gewicht.

3. De beoordeling
Vooropgesteld wordt dat de vraag die ter beoordeling voorligt het handelen betreft door of namens de inrichtingsarts van de locatie Hoogvliet. Hetgeen is aangevoerd betreffende de periode na het verzoek om bemiddeling van 25 februari 2013 en
betreffende
het verblijf in een andere inrichting vallen derhalve buiten deze beoordeling.

De beroepscommissie leidt uit de stukken en het verhandelde ter zitting het volgende af. Klager is op 22 januari 2013 binnengekomen in de locatie Hoogvliet. Op 29 januari 2013 heeft de medische dienst twee extra kussens aangevraagd vanwege de ziekte
van
Barrett. Op 20 februari 2013 geeft klager aan dat hij het eten te vet en te gekruid vindt en dat het te weinig vezels bevat. Thuis zou hij extra vezels door de yoghurt gebruiken. Hem wordt dan psylliumzaad voorgeschreven. Nadien is, zo valt uit de
verklaring van klager af te leiden, wel een speciaal dieet aangevraagd, maar is hem dat niet verstrekt.
Vastgesteld wordt dat de medische dienst correct gehandeld heeft door de inrichting om een speciaal dieet te vragen voor klager in verband met zijn medische problemen. Tevens is aangegeven dat het nodig was dat klager een extra kussen zou krijgen opdat
hij wat meer rechtop zou komen te liggen. Dat klager het kussen en de aangepaste voeding niet verstrekt heeft gekregen is niet te wijten aan de medische dienst, maar is een organisatorische aangelegenheid. Hiervoor had hij zich tot de beklagcommissie
kunnen wenden.
De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingsarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, L.E.M. Kleipool en
J.H.A.M.C. Schoenmaeckers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris,
op 4 november 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven