Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2285/TA, 4 november 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-11-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2285/TA

betreft: [klager] datum: 4 november 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 juli 2013 van de beklagcommissie bij het FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting, inhoudende:
a. de weigering om te telefoneren op 10 mei 2013;
b. het eigen beheer over oogdruppels en shampoo;
c. het functioneren van personeel;
d. het niet overbrengen van klagers vogels vanuit de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught;
e. het eigen beheer over insuline;
f. het niet beschikken over een belkaart c.q. het niet kunnen bellen met contactpersonen en
g. het ontbreken van een televisie in klagers verblijfsruimte op de dag van binnenkomst,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagcommissie heeft klager ten aanzien van a, b, c en e niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, zich met betrekking tot d onbevoegd verklaard en het desbetreffende beklag ter behandeling doorgestuurd naar de beklagcommissie bij de p.i. Vught,
en
ten aanzien van f en g het beklag ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Klagers raadsman mr. J.C. de Goeij heeft in een schrijven gedateerd 28 augustus 2013 verzocht om het beroep ter zitting te behandelen, omdat de schriftelijke behandeling van het beroep al geëindigd zou zijn. De beroepscommissie wijst het verzoek af, nu
de raadsman in de genoemde brief de gelegenheid had om het beroep schriftelijk toe te lichten en zij zich op grond van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen.

Met betrekking tot d overweegt de beroepscommissie dat in artikel 66, eerste lid, van de Bvt limitatief is opgesomd welke uitspraken de beklagcommissie op een beklag ex de Bvt kan nemen. Onbevoegdverklaring komt daarin niet voor.
In dit geval betreft de bestreden beslissing geen beslissing van het hoofd van FPC De Kijvelanden en kon klager derhalve niet in het beklag worden ontvangen. De beroepscommissie vernietigt op dit punt de uitspraak van de beklagcommissie en volstaat met
alsnog niet-ontvankelijkverklaring van klager in het beklag, aangezien het beklag door de beklagcommissie aan de juiste beklagcommissie is doorgezonden.

Hetgeen in beroep met betrekking tot a, b, c, e, f en g is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve op deze punten ongegrond worden verklaard.

2. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie met betrekking tot d en verklaart klager alsnog en in zoverre niet-ontvankelijk in het beklag. Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak
van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 november 2013

secretaris voorzitter

Naar boven