nummer: 13/2182/GA
betreft: [klager] datum: 28 oktober 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. B.H.J. van Rhijn, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 25 juni 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein (met kenmerk NM2013/240, NM2013/262, NM2013/270 en NM2013/94),
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van p.i. Nieuwegein in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. B.H.J. van Rhijn, om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De beoordeling
Ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Pbw kan tegen de uitspraak van de beklagrechter een beroepschrift worden ingediend. Het ingediende beroepschrift is niet gericht tegen de uitspraak van de beklagrechter. Het beroepschrift houdt een verzoek in de
toezegging van de directeur die gedaan zou zijn ter zitting van de beklagrechter om schade te vergoeden, te bevestigen. Nu het beroepschrift niet is gericht tegen de uitspraak van de beklagrechter zal de beroepscommissie klager niet-ontvankelijk
verklaren in zijn beroep.
2. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn beroep.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
M. van Aalst, secretaris, op 28 oktober 2013
secretaris voorzitter