Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2595/GA, 25 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:25-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2595/GA

betreft: [klager] datum: 25 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 12 augustus 2013 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 4 oktober 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Sittard, de [...], gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel wegens het roken op het toilet in de hal bij de arbeid.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven, en aan klager een tegemoetkoming van € 15,= toegekend.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Gedetineerden mogen alleen roken op de luchtplaats en in hun eigen verblijfsruimte. Op alle andere plaatsen, waaronder de arbeidszaal, is het
verboden te roken. Ook is het verboden om op de toiletten te roken. Klager heeft tijdens de zitting van de beklagcommissie te kennen gegeven dat hij op de hoogte is van de regels betreffende het roken. Bij overtreding van de regels volgt een
disciplinaire straf. Als bepaalde personeelsleden deze regels negeren of het oogluikend toestaan dat gedetineerden roken, dan is dat een kwalijke zaak. Echter, dit betekent niet dat roken is toegestaan. De gedetineerden hebben hierin een eigen
verantwoordelijkheid. Desgevraagd antwoordt de directeur dat het mogelijk is dat de maandcommissaris bij het bezoek aan de arbeidszaal heeft waargenomen dat er pakjes shag op tafel lagen. Destijds mochten gedetineerden rookwaren meenemen naar de
arbeid.
Dat is inmiddels niet meer toegestaan.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In hoofdstuk 1 (‘Algemene bepalingen’) van de huisregels van de locatie Sittard (versie 2012) staat: ‘In de gehele inrichting geldt een algemeen rookverbod’. Ter zitting heeft de directeur hieraan toegevoegd dat gedetineerden enkel op de luchtplaats of
in hun eigen verblijfsruimte mogen roken.
De beroepscommissie neemt als vaststaand aan – nu klager dit heeft erkend – dat klager op
17 juli 2013 op het toilet in de hal bij de arbeid heeft gerookt. Klager heeft hiermee het algemene in de inrichting geldende en voor alle gedetineerden kenbare rookverbod geschonden. Dit is onverenigbaar met de orde en veiligheid in de inrichting en
klager kan hiervoor verantwoordelijk worden gesteld, zoals bedoeld in artikel 51, vijfde lid, van de Pbw. De omstandigheid dat personeelsleden oogluikend zouden toestaan dat gedetineerden op het toilet roken, doet – nog daargelaten dat dit niet vast is
komen te staan – naar het oordeel van de beroepscommissie aan het vorenstaande niets af, nu klager er zelf voor heeft gekozen om op het toilet te roken, terwijl hij wist, althans had moeten weten, dat dit in strijd is met de huisregels. Gelet op het
vorenstaande kan de beslissing van de directeur om klager een disciplinaire straf op te leggen niet worden aangemerkt als onredelijk en onbillijk. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
vernietigd en het beklag zal alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 25 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven