Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2667/TA en 13/2698/TA, 23 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:23-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2667/TA en 13/2698/TA

betreft: [klager] datum: 23 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager en het hoofd van FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 12 augustus 2013 van de beklagcommissie bij de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.

Klager heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het zonder klagers medeweten en toestemming openen van een rekening bij de ING bank.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard voor wat betreft het niet tijdig openen van een spaarrekening ten behoeve van klager en het beklag voor het overige niet-ontvankelijk verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In art 40, derde lid, Reglement verpleging ter beschikking gestelden (Rvt) is opgenomen dat een verpleegde de beschikking heeft over een rekening-courant bij de inrichting. In het patiëntengeldensysteem van de inrichting staat in artikel 1.2 dat voor
iedere patiënt twee interne bankrekeningen worden geopend. De inrichting gebruikt artikel 40 Rvt als een volmacht op financieel gebied. Het beheer van geld van een tbs-gestelde op een buitenrekening is niet mogelijk dan met toestemming van de
tbs-gestelde. Klager acht het niet noodzakelijk dat een externe bank het geld van verpleegden beheert. Klagers privacy is geschonden nu de inrichting zonder toestemming een kopie van zijn identiteitsbewijs heeft gemaakt en dit heeft verstrekt aan de
ING-bank. Volgens de voorwaarden van de ING bank is klager hoofdelijk aansprakelijk als er een fout wordt gemaakt met de rekening die op zijn naam staat. Het is zeer vreemd dat een tbs-gestelde eindverantwoordelijk is voor de handelingen van een
tbs-kliniek.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De ABN/Amro bank heeft het servicepakket opgezegd en de inrichting moest een nieuwe bank vinden. De inrichting moet inzage hebben in de rekening van een
tbs-gestelde en op die rekening handelingen kunnen verrichten. De ING kon dergelijke rekeningen alleen openen onder de noemer curatele/bewindvoering, want anders was er geen mogelijkheid voor de inrichting om de rekening te beheren. Er is echter geen
sprake van bewindvoering of ondercuratelestelling. Het betreft een externe rekening als voorheen en de rekening is nu uitgesplitst in twee delen, een lopende rekening en een spaarrekening. De verpleegden krijgen de rente vergoed over de gehele
rekening.
Er is geen beheerscontract tussen verpleegde en de inrichting. Ingevolge het BW dient de inrichting de gelden van verpleegden als een goed huisvader te beheren. Indien de inrichting failliet gaat staat het geld op naam van de verpleegde bij de ING. De
verpleegde loopt dus zo geen risico.
Ingevolge de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme is een identiteitsbewijs verplicht voor het openen van een bankrekening. Het verstrekken aan de ING van de identiteitsbewijzen van patiënten was noodzakelijk om de wettelijk
opgelegde taak tot beheer van de financiën van patiënten goed te kunnen uitvoeren. De toestemmingseis voor verrichtingen met betrekking tot de zorg en behandeling van patiënten zoals vastgelegd in de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst
(WGBO), is gezien artikel 7: 464 van het Burgerlijk Wetboek (BW) hier niet van toepassing.
Het wisselen van bank is door de inrichting niet goed gecommuniceerd naar de verpleegden en dat heeft voor veel weerstand gezorgd. Bij nieuwe patiënten wordt nu toestemming gevraagd voor het verstrekken van een identiteitsbewijs aan de ING. Voorts
worden zij gewezen op de mogelijkheid een eigen rekening bij de inrichting te openen, waarvoor maandelijks € 12,50 aan de inrichting dient te worden betaald. Aan klager is toentertijd die mogelijkheid niet geboden.
Voor het beheer van klagers rekeningen buiten de inrichting is geen toestemming van de inrichting vereist.
Ook nu nog is er veel onduidelijkheid over het beheer van de ING-rekening, want er wordt door ING-medewerkers verschillende informatie aan verpleegden gegeven.

3. De beoordeling
Het beheer van eigen geld van de verpleegde door de inrichting kan niet worden aangemerkt als een bij of krachtens de Bvt gestelde zorgplicht, tegen de wijze van betrachten waarvan krachtens artikel 56, vierde lid, Bvt geen beklag open staat. Ingevolge
artikel 40, tweede lid Rvt berust het beheer van het eigen geld van de verpleegde bij het hoofd van de inrichting, tenzij in het verplegings- en behandelingsplan anders is bepaald. Dit beheer vormt dus een beperking van het eigendomsrecht van de
verpleegde. Het beklag richt zich tegen een concrete beslissing in het kader van de beheersbevoegdheid van het hoofd van de inrichting. Klager is op grond van het vorenstaande ingevolge artikel 56, eerste lid onder e, Bvt dan ook ontvankelijk in zijn
beklag.

Bij brief van 21 november 2012 heeft de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (WVS) aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal bericht dat het op basis van de Wet op het financieel toezicht (Wft) zorgaanbieders niet is
toegestaan om geld van cliënten onder zich te houden, te beheren of daarbij te bemiddelen.

De beheersbevoegdheid van het hoofd van de inrichting als bedoeld in artikel 40, tweede lid, Rvt betekent dat een afzonderlijke beheersovereenkomst tussen klager en de inrichting ten aanzien van het beheer van klagers eigen geld niet noodzakelijk is.
Gelet op de Wet ter voorkoming van witwassen en financiering van terrorisme zijn banken verplicht om een identiteitsbewijs van een bankrekeninghouder op te vragen.
De beklagcommissie heeft terecht geoordeeld dat de inrichting met het verstrekken van kopieën van de identiteitsbewijzen van verpleegden aan de ING binnen het kader van deze beheersopdracht heeft gehandeld. De beroepscommissie acht het door de
inrichting aangehaalde artikel 7: 464 BW hier niet van toepassing nu dit ziet op handelingen die verricht worden op het gebied van de geneeskunst.
De beroepscommissie zal het beklag van klager ongegrond verklaren.

Het door de ING geleverde servicepakket biedt de mogelijkheid om de rekening van de verpleegde te splitsen in een lopende- en een spaarrekening. De inrichting heeft medegedeeld dat rente wordt vergoed over het totale bedrag van beide rekeningen samen
en
klager is derhalve niet in zijn belangen geschaad. Voorts is ter zitting namens het hoofd van de inrichting verklaard dat de huisregels op dit punt nader zullen worden geconcretiseerd en per 1 januari 2014 zullen worden aangepast.
Gezien het voorgaande zal het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond worden verklaard.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat de berichtgeving binnen de inrichting over de overgang van de ABN-Amro naar de ING bank niet optimaal is geweest en dat dit heeft bijgedragen aan de misverstanden die zijn ontstaan over de door de ING
aangehaalde vorm van bewindvoering en/of ondercuratelestelling, terwijl daar echter geen sprake van is. Het verdient aanbeveling de patiënten nader te informeren over dit onderwerp.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager, voor zover van toepassing, alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

De beroepscommissie verklaart het beroep van de inrichting gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag, voor zover dit ziet op het niet tijdig openen van een spaarrekening, alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 23 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven