Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2003/TR, 28 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:28-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2003/TR

betreft: [klager] datum: 28 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.P.C.C. Langenberg, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een beslissing van 14 juni 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 september 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klaagster, bijgestaan door haar raadsman mr. N.P.C.C. Langenberg, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft de machtiging tot het verlenen van onbegeleid verlof ingetrokken.

2. De feiten
Klaagster is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, met aftrek, en ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klaagster verblijft sinds 15 mei 2009 in FPC
De
Woenselse Poort (Woenselse Poort). Vanaf 29 augustus 2012 is door de Staatssecretaris machtiging verleend tot het verlenen van onbegeleid verlof. De Staatssecretaris heeft deze machtiging op 14 juni 2013 ingetrokken.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klaagster is op 6 en 7 april 2013 ongeoorloofd afwezig geweest. De intrekking van de machtiging is een te zware sanctie, althans niet in het belang van klaagsters resocialisatie, en in strijd met het advies zoals door de Woenselse Poort aan de
Staatssecretaris gegeven. De inrichting heeft voorgesteld om klaagsters onbegeleid verlof te beperken tot de stad Eindhoven en niet meer daarbuiten. Deze gebiedsbeperking zal gepaard gaan met structurele urinecontroles in verband met middelengebruik.
De
Staatssecretaris is aan dit advies voorbij gegaan.

Volgens klaagster had ze op 6 april 2013 eigenlijk geen zin om met verlof te gaan, maar haar ex-vriend had haar overgehaald om toch maar te gaan. Na haar bezoek aan haar ex-vriend heeft klaagster cocaïne gekocht en gebruikt. Zij wilde graag weten of ze
daar weer psychotisch van zou worden. Klaagster is vervolgens in slaap gevallen en werd pas de volgende ochtend wakker. Daarna is ze teruggekeerd naar de kliniek.
Klaagster zorgt voor de dieren in de binnentuin van de Woenselse Poort. Zij is bezig met een opleiding dierenverzorging. Het gaat nu goed met klaagster. Klaagster wil graag weer op verlof om boodschappen te doen in Eindhoven. De Woenselse Poort heeft
geen nieuw verzoek geschreven inzake herstart in haar resocialisatietraject in de vorm van voortijdig opnieuw starten met beperkte verlofbeweging. Klaagster geeft aan dat de inrichting eerst de uitkomst van deze zitting afwacht.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klaagster is op 6 en 7 april 2013 ongeveer veertien uur ongeoorloofd afwezig geweest waarbij zij telefonisch niet bereikbaar was. Klaagster heeft cocaïne gekocht en gebruikt en zij heeft zich begeven in een voor haar bekende drugsscene. Klaagster heeft
de nacht doorgebracht bij een niet bij de kliniek bekend persoon. Daarbij komt dat middelengebruik een rol heeft gespeeld bij eerdere delicten.
De machtiging onbegeleid verlof is ingetrokken, omdat klaagster de verlofvoorwaarden heeft overtreden. In artikel 17, vierde lid, van de Verlofregeling TBS (de Regeling) is bepaald dat dan gedurende tenminste één jaar geen nieuwe machtiging verlof
wordt
verleend, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich hiertegen verzetten. Dit artikel is het gevolg van een politieke keuze voor alle tbs-gestelden en is bedoeld om het aantal onttrekkingen te verminderen en daarmee een veilige samenleving te
bewerkstelligen. Het feit dat het aan dit artikel inherente gevolg intreedt, maakt de intrekkingbeslissing niet disproportioneel.
In voorkomende gevallen kan het verlof eerder worden opgestart .

4. De beoordeling
Op grond van artikel 53, derde lid, Rvt kan de Staatssecretaris een verlofmachtiging bij overtreding van de verlofvoorwaarden intrekken.

Krachtens artikel 17, vierde lid, Verlofregeling TBS (Stcrt. 2010, nr. 21597, 31 december 2010) wordt, ingeval van intrekking van de machtiging transmuraal verlof naar aanleiding van ongeoorloofde afwezigheid korter dan 24 uur, gedurende tenminste één
jaar geen nieuwe verlofmachtiging verleend, tenzij zwaarwegende persoonlijke omstandigheden zich daartegen verzetten.

In beroep is uitsluitend de beslissing van de Staatssecretaris tot intrekking van klaagster verlofmachtiging wegens overtreding van verlofvoorwaarden door klaagster aan de orde en niet tevens de vraag of sprake is van zwaarwegende persoonlijke
omstandigheden zoals bedoeld in artikel 17, vierde lid, Verlofregeling TBS.
De beroepscommissie dient op grond van artikel 69, vijfde lid, Bvt in verbinding met artikel 66, tweede lid, Bvt in beroep te beoordelen of deze beslissing in strijd is met de wet dan wel onredelijk of onbillijk is. Daarbij moet naar haar oordeel de
ernst van de overtreding van de verlofvoorwaarden (nog) zorgvuldiger dan voorheen worden afgewogen tegen het belang van klaagster bij voortzetting van het verlof, dat in verband met de verstrekkende consequentie dat (tenminste) een jaar lang geen
verlofmachtiging wordt verleend, door de intrekkingsbeslissing onmogelijk wordt gemaakt.
Daarbij geldt dat ook de samenleving belang heeft bij het niet verstoren van een (op zichzelf) goed lopende resocialisatie.

Vaststaat dat klaagster op 6 en 7 april 2013 veertien uur ongeoorloofd afwezig is geweest. Zij heeft cocaïne gekocht en gebruikt en zij was telefonisch niet bereikbaar. Zij heeft geen duidelijkheid willen verschaffen bij wie zij die nacht heeft
verbleven.
In de aanvraag onbegeleid verlof van de Woenselse Poort van 12 juli 2012 wordt gesteld dat bij klaagster sprake is van schizofrenie waarin zij wisselend psychotisch is. Voorts is sprake van persoonlijkheidsproblematiek, middelengebruik en beperkte
verstandelijke vermogens, leidende tot agressiedysregulatie en delictgedrag. Bij een aantal delicten ging klaagster al dan niet onder invloed van middelen impulsief over tot agressie wanneer emoties/spanningen te hoog opliepen.

Gelet op het voorgaande kan de beslissing tot intrekking van de machtiging tot het verlenen van onbegeleid verlof, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.
Het is nu aan de Woenselse Poort om na te gaan of er, rekeninghoudend met de genoemde persoonlijke belangen van klaagster, op korte termijn een nieuwe machtiging tot verlof kan worden aangevraagd.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. W.A.Th. Bos en mr. R.P.G.L.M. Verbunt, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 28 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven