Nummer: 13/2164/GB
Betreft: [klager] datum: 17 oktober 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 2 juli 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing
Klager is op 12 september 2013, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Verschuren, door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem terug te plaatsen vanuit de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie Scheveningen ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 17 juni 2006 gedetineerd. Hij verbleef sedert 21 mei 2013 in de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen. Op 4 juni 2013 is aan klager een ordemaatregel opgelegd die ten uitvoer is gelegd in de locatie Zoetermeer. Op 12 juni 2013 is hij
geplaatst in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is teruggeplaatst van de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen naar het PPC van de p.i. Vught, omdat de stroomverbinding van klagers Home Monitoring Unit (HMU) verbroken is geweest. Dit is echter op een vreemde manier gegaan. De stroomverbinding
is een aantal keren verbroken geweest en vervolgens direct weer hersteld. Eén van de kinderen die woonachtig is op het verlofadres van klager heeft de stroomverbinding van de HMU in ieder geval één keer verbroken. Klager is op vrijdag 31 mei om 19.15
uur op zijn verlofadres aangekomen en op zaterdagmiddag heeft hij tot 18.45 uur gewinkeld en daarna is hij niet meer weggeweest. Op zondag heeft hij in de tuin gewerkt tussen 10.00 uur en 14.00 uur en hij heeft twee keer het vuil weggegooid. Vervolgens
is hij om 16.45 uur vertrokken naar de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen. Klager stelt dat hij de stroomverbinding nimmer (met opzet) verbroken heeft.
Niemand heeft klager uitgelegd hoe de HMU werkt. Klager weet niet wat voor geluid de HMU zou maken indien er naar de HMU zou worden gebeld.
Uit de checklist van de achterwacht van de reclassering blijkt dat de stroomverbinding van de HMU alleen overdag verbroken is geweest. De achterwacht van de reclassering heeft na het verbreken van de stroomverbinding naar de HMU gebeld en klager zou
niet hebben opgenomen. Het locatiegebod voor klager gold echter alleen tussen acht uur ‘s avonds en acht uur ’s ochtends. Klager hoefde op het moment dat de achterwacht naar de HMU belde niet thuis te zijn, dus het kan hem niet kwalijk worden genomen
dat hij op dat moment de telefoon niet heeft opgenomen. Nu klager overdag niet thuis hoefde te zijn, kan er ook niet gesproken worden van een ongeoorloofde afwezigheid van klager en de ongeoorloofde afwezigheid zou de voornaamste reden hebben gevormd
voor klagers terugplaatsing vanuit de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen. Bovendien is het de vraag welk belang klager zou hebben gehad bij het verbreken van de stroomverbinding van de HMU voor een korte tijd, terwijl het locatiegebod op dat moment
niet gold.
Klager heeft tijdens zijn verblijf in het PPC van de locatie Scheveningen zijn uiterste best gedaan om overgeplaatst te worden naar de z.b.b.i. en hij zou derhalve nooit iets doen wat dit weer in gevaar zou kunnen brengen. Klager wenst te worden
teruggeplaatst naar de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen.
Namens klager is tevens een getuigenverklaring van een persoon die woonachtig is op het verlofadres waar klager heeft verbleven toegevoegd.
Klager is op 12 september 2013 gehoord en heeft – zakelijk weergegeven – als volgt verklaard. Klager moest erg wennen aan het leven buiten de inrichting, omdat hij zeven jaar had vastgezeten voordat hij naar de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen werd
overgeplaatst.
Het kastje van de HMU was aangesloten in klagers slaapkamer op het verlofadres. De kinderen die ook op het verlofadres verbleven hadden toegang tot klagers slaapkamer. Klager heeft zowel op zijn mobiele telefoon als op de huistelefoon geen gemiste
oproepen van de achterwacht ontvangen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is op 7 juni 2013 ter herselectie aangeboden door de locatie Scheveningen. Op 3 juni 2013 heeft klager een gesprek gehad met een medewerker van de z.b.b.i. Tijdens dit gesprek heeft klager uitspraken gedaan met betrekking tot het gaan werken bij
een werkgever. Klager gaf aan dat er geen sprake moet zijn van te veel spanningen en dat er niet te veel druk op hem moet worden gelegd. Klager heeft tevens aangegeven dat hij geen commando’s accepteert. Ook de toon die werkgevers vaak aanslaan kan bij
hem in het verkeerde keelgat schieten. Klager geeft aan dat hij niet weet hoe hij dan zal reageren. Klager wilde een formulier laten opstellen waarin zou staan dat hij niet verantwoordelijk gehouden zou kunnen worden als er iets fout gaat en dat hij
niet gestraft zou kunnen worden als hij iemand vermoord. Klager heeft in dit gesprek gezegd: “dat ik de fout in ga is zeker, alleen niet wanneer”. Daarnaast heeft de reclassering gemeld dat de stroomverbinding van de HMU op 1 juni 2013 verbroken is
geweest. De reclassering heeft klager vervolgens niet kunnen bereiken. Op 2 juni 2013 is de HMU vier keer verplaatst, waarbij er eveneens sprake is geweest van kortdurende stroomonderbrekingen. Klager was vervolgens wederom niet telefonisch bereikbaar.
In de plaatsingsbeslissing van 16 mei 2013 staat geschreven dat klager tijdens zijn verloven van acht uur ’s avonds tot acht uur ’s ochtends onder elektronisch toezicht staat. Dit betekent in de praktijk echter dat de enkelband voortdurend om/aan
blijft
en dat de HMU zo ingesteld is dat de controlefunctie om acht uur ’s avonds wordt ingeschakeld tot acht uur ’s ochtends de volgende dag. De unit blijft wel in contact met de controle eenheid van de reclassering. De reden die is genoemd voor de
stroomonderbreking is merkwaardig. Tevens is niet verklaard waarom de reclassering geen contact heeft kunnen krijgen met klager, terwijl hij, zoals beweerd wordt, gewoon thuis was. Naar aanleiding van het bovenstaande heeft de directie besloten om aan
klager een ordemaatregel op te leggen en hem ter herselectie voor het PPC van de p.i. Vught aan te bieden. Klager verbleef voor zijn overplaatsing naar de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen ook in een PPC.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. Het onderhavige beroep is gericht tegen klagers terugplaatsing vanuit de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen. Klager is teruggeplaatst vanuit de z.b.b.i. van de locatie Scheveningen, omdat hij alarmerende uitspraken zou hebben gedaan met
betrekking tot het gaan werken bij een werkgever en voorts omdat de stroomverbinding van zijn HMU meerdere keren kort verbroken is geweest en klager vervolgens niet telefonisch bereikbaar was. Wat er ook zij van het verbreken van de stroomverbinding
van
de HMU, de tijdstippen waarop dat heeft plaatsgevonden en het niet telefonisch bereikbaar zijn van klager, de beroepscommissie is van oordeel
dat de door klager gedane alarmerende uitspraken met betrekking tot het gaan werken bij een werkgever en de (doods)bedreigingen die hij heeft geuit op zich reeds een contra-indicatie vormen voor een continuering van klagers verblijf in een z.b.b.i. De
selectiefunctionaris heeft derhalve in redelijkheid kunnen beslissen tot een terugplaatsing van klager vanuit de z.b.b.i. Het beroep zal dan ook ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 17 oktober 2013
secretaris voorzitter