Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/3055/GB, 17 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:17-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/3055/GB

Betreft: [klager] datum: 17 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.M. Koers, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een op 9 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klaagster gericht tegen de beslissing haar over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Nieuwersluis te Utrecht ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klaagster is sedert 7 november 2011 gedetineerd. Zij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting van de locatie Nieuwersluis te Utrecht. Op 5 augustus 2013 is zij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Nieuwersluis te Utrecht, waar een
regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klaagster is het beroep als volgt toegelicht. Klaagster kan zich niet vinden in de lezing van de feiten door de selectiefunctionaris. Klaagster heeft tijdens het verlof enkele afspraken en tijden geschonden maar de reden hiervan ligt in
oorzaken buiten haar schuld. Op 2 augustus 2013 verliet klaagster de inrichting om met weekendverlof te gaan. Op het moment dat klaagster in de bus zat kreeg zij te horen dat er een aangepaste treindienstregeling was. Klaagster heeft hierover
geprobeerd
contact te zoeken met de inrichting, maar de telefoon werd niet opgenomen. Klaagster heeft contact gezocht met haar werkgever om alles uit te leggen. Zij dacht een afspraak te hebben die middag, waardoor het, volgens haar werkgever, weinig zin meer had
om nog te komen werken. De afspraak bleek echter een dag later te zijn. Klaagster heeft er niet aan gedacht om van deze vergissing melding te maken. Bij terugkomst heeft klaagster nog geen melding gemaakt van het voorval omdat klaagsters mentor niet
aanwezig was. Klaagster heeft tijdens het eerdere gesprek omtrent de regels niet ervaren dat zij een waarschuwing kreeg.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klaagster is op 2 augustus 2013 niet op haar werk verschenen omdat de dienstregeling van het openbaar vervoer was aangepast. De dienstregeling was inderdaad aangepast,
maar niet dermate dat klaagster niet op haar werk kon verschijnen. Het werkverzuim was niet noodzakelijk. Klaagster heeft niet voldoende inspanningen gepleegd om haar begeleiders van de z.b.b.i. te bereiken. De z.b.b.i. is de hele dag bemand geweest en
uit een controle is niet gebleken dat er een onbeantwoord telefoonnummer is geweest. Ook van de verkeerde datum van de afspraak heeft klaagster geen melding gemaakt. Op minimaal twee momenten had zij contact moeten zoeken met de inrichting, maar dit is
niet gebeurd. Klaagster heeft al eerder een waarschuwing gehad voor het feit dat zij graag een eigen agenda volgt om zaken te regelen. Klaagster wist dus wat er van haar verwacht werd.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Nieuwersluis is een gevangenis voor vrouwen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. Klaagster, die in hoger beroep is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat naar het
oordeel van de beroepscommissie vast staat dat klaagster zich (meer dan eens) niet aan de gemaakte afspraken heeft gehouden. Binnen een z.b.b.i. dienen gedetineerden om te kunnen gaan met een grote mate van vrijheid en zelfstandigheid. De
beroepscommissie is van oordeel dat voornoemd gedrag van klaagster een contra-indicatie vormt voor een voortgezet verblijf in een z.b.b.i. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 17 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven