Nummer: 13/3133/GB
Betreft: [klager] datum: 15 oktober 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 10 september 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 18 februari 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. De beslissing tot afwijzing van klagers verzoek is gebaseerd op foutieve en incomplete informatie. Dit is veroorzaakt door de incompetentie van een medewerker van het BSD. Klager wenst te worden
gehoord.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager weigert deel te nemen aan een Terugdringen Recidive- traject (TR-traject) waardoor er voor klager geen detentieplan is opgesteld. Klager wil zich niet aan de gestelde procedure houden waardoor er vooralsnog geen mogelijkheid is om klager deel te
laten nemen aan een TR-traject. Door zijn weigerachtige houding is evenmin het recidiverisico te bepalen. Klager wil de regie voeren; in het kader van een TR-traject is dit niet altijd mogelijk.
4. De beoordeling
4.1. Klager heeft verzocht om te worden gehoord. Dit verzoek zal worden afgewezen nu het niet verder is toegelicht. Bovendien acht de beroepscommissie zich aan de hand van de stukken voldoende voorgelicht om op het beroep te beslissen.
4.2. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.4. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is in aanmerking genomen dat uit het
selectieadvies van 27 augustus 2013 blijkt dat klager weigert zich te conformeren aan de procedure voor deelname aan een TR-traject. Gelet hierop en gezien artikel 2, tweede lid, onder c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van
gedetineerden vormt dit een uitsluitingsgrond voor plaatsing in een z.b.b.i. Het feit dat zowel de politie als het Openbaar Ministerie (OM) positief adviseren op klagers verzoek doet hier niet aan af. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 15 oktober 2013
secretaris voorzitter