Nummer: 13/1884/GB
Betreft: [klager] datum: 27 september 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift , ingediend door mr. M.A.I. Witlox, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 11 juni 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klagers raadsman, mr. M.A.I. Witlox, is op 6 augustus 2013 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 22 mei 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de p.i. Almere. Op 11 december 2013 is hij overgeplaatst naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.)van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, van waaruit hij op 16 mei 2013 is overgeplaatst
naar de p.i. Leeuwarden, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De door klager ingediende klacht tegen de hem opgelegde disciplinaire straf en ordemaatregel is nog in behandeling. Hij is inmiddels in de p.i. Leeuwarden gehoord. Op 13 augustus zal de beklagcommissie bij de locatie Westlinge het beklag behandelen.
Klager wil graag dat het onderhavige beroep thans wordt afgedaan en dat niet wordt gewacht op de uitspraak van de beklagcommissie. Klager heeft overigens erkend dat hij een USB-stick heeft willen invoeren. Het beklag is met name gericht tegen de
beslissing van de directeur om hem – naast de oplegging van een disciplinaire straf – voor te dragen voor herselectie voor een gesloten inrichting. De raadsman verwijst voorts naar de inhoud van het beroepschrift. Klager verbleef toentertijd ongeveer
zes maanden in de locatie Westlinge en stond op de nominatie om overgeplaatst te worden naar een zeer beperkt beveiligde inrichting. Klager erkent wel dat het niet slim van hem was om te proberen een USB-stick in te voeren door deze te verstoppen in
een
schoenzool. Klager is echter van mening dat hij, door hem over te plaatsen naar een normaal beveiligde inrichting, zwaarder wordt gestraft dan andere gedetineerden die – bijvoorbeeld – drugs gebruikten in de inrichting. Klager vindt dat niet eerlijk.
Klager is van mening dat hij eerst een waarschuwing had moeten krijgen. Uiteindelijk heeft hij vier dagen in de strafcel verbleven en vervolgens nog acht dagen in afzondering. Aansluitend is hij overgeplaatst naar de p.i. Leeuwarden.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager heeft tijdens zijn verblijf in de b.b.i. getracht contrabande, een USB-stick, naar binnen te brengen. Hiermee heeft klager aangetoond niet goed om te kunnen gaan met de regels die gelden binnen een b.b.i. Anders dan de raadsman heeft betoogd,
had
klager op grond van de huisregels van de inrichting moeten weten dat ICT-middelen behoren tot verboden voorwerpen binnen de inrichting. Klager is bekend met het ICT-vak en had daarom moeten weten dat een USB-stick tot deze voorwerpen behoort. De aan
klager opgelegde disciplinaire straf staat los van de beslissing om klager over te plaatsen naar een normaal beveiligde inrichting. Klager wordt door de selectiefunctionaris niet langer geschikt geacht voor een verblijf in een b.b.i.
4. De beoordeling
4.1. Het beklag tegen de beslissing om aan klager een disciplinaire straf op te leggen in verband met de invoer van contrabande is op 13 augustus 2013 door de beklagcommissie behandeld. Van de secretaris van de beklagcommissie is vernomen dat aan de
directeur om nadere inlichtingen is verzocht, waarop klager en de raadsman nog mogen reageren, waarna de beklagcommissie op het beklag zal beslissen. Die beslissing wordt daarom in beginsel pas over ongeveer acht weken verwacht. Gelet daarop en gelet
op
het door klager ingenomen standpunt ten aanzien van het thans behandelen van het beroep tegen de overplaatsing, zal de beroepscommissie het beroep thans afdoen en niet wachten op de beslissing van de beklagcommissie op het beklag.
4.2. De gevangenis van de p.i. Leeuwarden is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.3. Klager, die in eerste aanlegis veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.4. Klager verbleef in een b.b.i. en heeft – zoals ook door hem is erkend – getracht contrabande (een USB-stick) in te voeren in de locatie Westlinge. Klager wist, althans had moeten en kunnen weten, dat de invoer daarvan verboden was. Dat is te
meer het geval nu die USB-stick verstopt was in een schoenzool. Daarmee heeft klager de voor de aan een verblijf in de b.b.i. verbonden regels overtreden. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan
daarom,
bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie merkt daarbij nog op dat niet aannemelijk is dat klager niet gelijkelijk zou zijn behandeld als andere gedetineerden die soortgelijke feiten zouden hebben begaan. De door en namens klager genoemde voorbeelden zijn onvoldoende om een
schending van het gelijkheidsbeginsel aan te nemen.
Waar is aangevoerd dat klager dubbel zou zijn gestraft doordat hem een disciplinaire straf is opgelegd naast de overplaatsing, gaat klager er aan voorbij dat de overplaatsingsbeslissing een beslissing van de selectiefunctionaris is in het kader van de
tenuitvoerlegging van de detentie en geen disciplinaire straf. De omstandigheid dat dit door klager als een disciplinaire straf wordt gevoeld, maakt dit niet anders.
Het verweer dat aan klager eerst een waarschuwing had moeten worden gegeven, kan niet slagen. De wet kent een dergelijke waarschuwing niet.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit, mr. J.I.M.W. Bartelds,voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 27 september 2013
secretaris voorzitter