Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2175/GA, 9 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2175/GA

betreft: [klager] datum: 9 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 4 juli 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Breda,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van twee dagen wegens verwarde gedragingen en in afwachting van het advies van een gedragsdeskundige.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De plaatsing in de afzonderingscel was niet noodzakelijk. Klager ontkent tegen de deur geschopt te hebben en verward te zijn geweest. Klager wenst een
financiële tegemoetkoming te ontvangen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep gehandhaafd.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. In aanvulling op die beslissing overweegt de beroepscommissie het volgende. Hoewel op basis van het
verslag onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager tegen zijn celdeur heeft geschopt is de bestreden beslissing niet onredelijk of onbillijk. Immers, de beroepscommissie is van oordeel dat de directeur naar aanleiding van klagers gedrag – waaronder
het laten afgaan van het brandalarm – in redelijkheid heeft kunnen beslissen dat het in verband met het handhaven van de orde en veiligheid, noodzakelijk was klager een ordemaatregel op te leggen in afwachting van het advies van een gedragsdeskundige.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. F.G. Bauduin en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 9 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven