Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2377/GA, 11 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:11-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2377/GA

betreft: [klager] datum: 11 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem,

gericht tegen een uitspraak van 23 juli 2013 van de beklagcommissie bij de p.i. Haarlem, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
De directeur heeft het verzoek om algemeen verlof van klager geweigerd en daarbij als gronden voor de afwijzing de gronden van artikel 4, aanhef en onder d en e, van de Regeling (hierna: de Regeling) tijdelijk verlaten van de inrichting, gehanteerd.
Omtrent klager is in een tijdsbestek van een half jaar zes keer verslag aangezegd en hij is voor elk van de feiten waarover verslag is aangezegd disciplinair gestraft. Laatstelijk is hij in januari 2013 gestraft in verband met een vechtpartij op de
luchtplaats. Het verzoek om algemeen verlof dateert van één week later.

Klager – die inmiddels niet meer is gedetineerd – heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met de uitspraak van de beklagcommissie. Deze kan daarom niet in stand blijven. De beklagcommissie heeft overwogen dat de grond – zoals door de directeur gehanteerd bij de afwijzing van het verzoek – geen
weigeringsgrond is als genoemd in artikel 4 van de Regeling. Hoewel de door de directeur genoemde grond
– kortweg misdragingen tijdens detentie in de periode voorafgaand aan het verlof – niet expliciet staat vermeld in artikel 4 van de Regeling, hoeft dat geen aanleiding te vormen voor een gegrondverklaring van het beklag. Klagers gedragingen in de
periode voorafgaand aan het aangevraagde verlof konden voor de directeur aanleiding zijn om te twijfelen aan klagers betrouwbaarheid met betrekking tot het nakomen van afspraken en om te vrezen voor incidenten tijdens het verlof in verband met klagers
agressieve persoonlijkheid. De herhaalde oplegging van disciplinaire straffen, waarvan de laatste een week voor de verlofaanvraag, zijn voldoende om de weigering te kunnen dragen. Gelet op het vorenstaande moet worden geoordeeld dat de bestreden
beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt. Het beklag moet daarom alsnog ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 11 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven