Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2330/GA, 9 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2330/GA

betreft: [klager] datum: 9 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Zuyderbos, Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Hij heeft slechts eenmaal een positieve urinecontrole gehad en dat was omdat hij teveel water had gedronken. Het gevolg hiervan was dat hij niet in
aanmerking kwam voor twee verloven. Er zijn inmiddels drie maanden verstreken. Deze grond kan dan ook geen reden meer zijn om zijn verlofverzoek af te wijzen. Klager heeft zich, na zijn vrijlating, niet aan de afspraken gehouden omdat hij niet nog een
jaar in een kliniek wilde doorbrengen. Klager wilde zijn verlof gebruiken om een aantal privézaken te regelen.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klagers vervroegde invrijheidstelling is herroepen omdat hij zich niet heeft gehouden aan de gestelde voorwaarden. De einddatum van zijn detentie valt op 29 november 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verzoek om algemeen verlof.

De directeur heeft zijn beslissing gebaseerd op de overweging dat klager onbetrouwbaar is gebleken met betrekking tot het nakomen van afspraken. Tijdens de beklagprocedure heeft de directeur hieraan toegevoegd dat klager zich eveneens onbetrouwbaar
heeft gedragen door te frauderen tijdens een urinecontrole op 3 maart 2013.

De beroepscommissie is van oordeel dat de enkele omstandigheid dat klager thans een strafrestant van één jaar moet uitzitten omdat hij geen gedragsveranderende behandeling wil ondergaan, onvoldoende reden is om te concluderen dat klager gemaakte
afspraken niet nakomt. Dit kan derhalve niet ten grondslag worden gelegd aan de afwijzing van klagers verlofverzoek.

Uit de stukken is gebleken dat klager op 11 maart 2013 een disciplinaire straf heeft opgelegd gekregen in verband met een te laag kreatininegehalte in zijn urine. Volgens vaste regels worden bij een dergelijke uitslag de twee eerstvolgende
verlofverzoeken afgewezen. Deze afwijzingsgrond geldt tot enkele maanden na de vaststelling dat klager heeft gefraudeerd bij zijn urinecontrole. Gelet hierop kon de directeur in redelijkheid beslissen tot afwijzing van klagers verzoek tot verlof.

De beroepscommissie zal derhalve het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden waarop zij rust.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 9 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven