Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2486/GA, 9 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2486/GA

betreft: [klager] datum: 9 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 17 juli 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Zuid te Arnhem,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. S.G.H. van der Kamp, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Zowel klager als de directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf, wegens afpersing. De verwachte einddatum van zijn detentie is op 20 november 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verzoek om algemeen verlof.

De directeur heeft zijn beslissing gebaseerd op het reclasseringsrapport waaruit blijkt dat het recidiverisico ten aanzien van klager wordt ingeschat als hoog gemiddeld en het risico op onttrekking aan de voorwaarden als gemiddeld. De inschatting is,
blijkens het reclasseringsrapport, dat er extra inzet nodig is om klager te laten mee werken.

Hoewel de beroepscommissie het standpunt van de directeur kan volgen, dient naarmate de einddatum van de detentie nadert, het belang van klager bij een verlof in verband met zijn voorbereiding op een terugkeer in de samenleving zwaarder te wegen. In
het
licht van de einddatum van 20 november 2013 en gegeven het feit dat het om een inschatting van risico’s gaat, had de directeur aan de voorbereiding van de terugkeer van klager in de maatschappij een doorslaggevend gewicht behoren toe te kennen. Gelet
hierop zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen, het beklag alsnog gegrond verklaren en de beslissing van de directeur van 27 mei 2013 vernietigen.

Gegeven het tijdsverloop zal de beroepscommissie bepalen dat haar beslissing in de plaats treed van de beslissing van de directeur en bepaalt dat aan klager verlof moet worden verleend. Zij acht geen termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te
kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond.
Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en bepaalt dat haar uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde beslissing.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 9 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven