Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2618/GB, 8 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2618/GB

Betreft: [klager] datum: 8 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de afwijzing van zijn verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i) ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 21 april 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Gelet op klagers strafrestant komt hij in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i. Uit klagers re-integratieplan blijkt dat voorkeur wordt gegeven aan een inrichting waarin klager kan starten met
de behandeling voor zijn alcoholprobleem. Wanneer het niet mogelijk is om hiermee te starten in een gesloten setting, kan overwogen worden om klager te plaatsen in een b.b.i. alwaar gestart kan worden met zijn behandeling. In de inrichting waar klager
thans verblijft, kan niet gestart worden met de behandeling. Klager is bereid interventies te volgen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Uit het selectieadvies van de p.i. Krimpen aan den IJssel volgt dat klager behandeld dient te worden in het kader van zijn alcoholproblematiek. In een relatief korte periode is klager gerecidiveerd waarbij een dodelijk slachtoffer valt te betreuren.
Uit
het reclasseringsrapport blijkt dat er een duidelijke relatie is tussen het gepleegde delict en klagers alcoholgebruik. Het recidiverisico wordt als hoog ingeschat en de reclassering adviseert om klager vanuit een gesloten inrichting een recidive
beperkende interventie te laten volgen en pas, wanneer deze met goed gevolg is afgerond, in aanmerking te laten komen voor een verblijf in een inrichting met meer vrijheden. Er dient eerst met een behandeling gestart te worden. Pas daarna dient klager
in aanmerking te komen voor verlof en andere vrijheden.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Klager dient alvorens meer vrijheden te kunnen krijgen behandeld te worden voor zijn alcoholprobleem. In de inrichting waar klager thans verblijft, kan niet gestart worden met genoemde behandeling. Uit het reclasseringsrapport blijkt dat het
recidiverisico van klager hoog wordt ingeschat en dat, wanneer klager alcohol nuttigt, hij een ander persoon is waarbij hij op zoek gaat naar conflicten en agressief wordt. Daarnaast is er kans op letselschade bij willekeurige personen. De op de onder
3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Naar het oordeel van de beroepscommissie verdient het wel sterk aanbeveling om klager, die wil meewerken aan behandeling en die behandeling zoals overwogen ook nodig heeft, zo spoedig mogelijk over te plaatsen naar een gesloten p.i. waar wel de
geïndiceerde behandeling kan plaats vinden.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, en mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 8 oktber 2013

secretaris voorzitter

Naar boven