Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2597/GB, 8 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2597/GB

Betreft: [klager] datum: 8 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 7 augustus 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager geeft aan dat hij nu inziet dat hij zijn verzoek tot overplaatsing onvoldoende had gemotiveerd. Dit is veroorzaakt doordat klager moeite heeft met het uiten van zijn gevoelens. Klager zit nog erg met het door hem gepleegde delict en zijn
omgeving
herinnert hem hieraan. Klager kan hierdoor lastig resocialiseren. Klager heeft in zijn omgeving mensen leren kennen waardoor hij snel in de verleiding kwam om het verkeerde pad te bewandelen. Klager is jong en ziet een overplaatsing als zijn laatste
kans om opnieuw te beginnen en aan zijn toekomst te werken. Uit respect voor de nabestaanden wil klager zo ver mogelijk van hen vandaan verblijven. Na zijn detentie wil klager in de buurt van de gevangenis van de locatie Norgerhaven, bij de Stichting
Exodus, gaan wonen. In deze omgeving loopt klager de minste kans om geconfronteerd te worden met het door hem gepleegde delict en heeft hier de grootste kans om een nieuw bestaan op te bouwen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klagers verzoek tot overplaatsing is onvoldoende gemotiveerd en is vanwege dit motiveringsgebrek afgewezen. Uit het selectieadvies van de gevangenis van de p.i. Krimpen aan den IJssel blijkt niet dat klager problemen heeft met medegedetineerden. Gelet
op het strafrestant van klager is het nog te vroeg voor re-integratieactiviteiten. Wanneer dit wel aan de orde is, kan door de inrichting bekeken worden of plaatsing in de Stichting Exodus een mogelijkheid is.

4. De beoordeling
De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het regionaliseringbeleid als bedoeld in artikel 25,
zevende lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden is nog niet van toepassing, gelet op het feit dat klager een strafrestant heeft van meer dan vier maanden. De selectiefunctionaris heeft in redelijkheid rekening kunnen
houden met dit gegeven. Dat klager in zijn huidige omgeving met het door hem gepleegde delict wordt geconfronteerd en denkt moeilijk te kunnen resocialiseren na zijn detentie, gelet op de bekend zijnde gegevens, van onvoldoende zwaarwegend belang om
anderszins te beslissen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 8 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven