Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2508/GB, 8 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2508/GB

Betreft: [klager] datum: 8 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 30 juli 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 23 mei 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het vonnis van de rechtbank is niet onherroepelijk waardoor het prematuur is om de inhoud van het vonnis als vaststaande feiten te beschouwen. Uit het Uittreksel Justitiële Documentatie (UJD) blijkt dat klager vaker is veroordeeld, maar hieruit blijkt
niet dat klager in het verleden aan vele personen in financiële zin schade heeft berokkend. De feiten uit het UJD dateren, op één feit na, van meer dan vijf jaar geleden. Het recidiverisico van klager wordt door de reclassering als hoog (gemiddeld)
ingeschat maar niet als evident. De reclassering is tot deze conclusie gekomen naar aanleiding van de veronderstellingen van het Openbaar Ministerie (OM). Deze veronderstellingen worden echter betwist in hoger beroep. Klager meent dat de constatering
dat klagers middelengebruik risicoverhogend kan werken, niet in stand kan blijven. In het reclasseringsrapport staat dat het onduidelijk is of er een verband bestaat met het ten laste gelegde en klagers middelengebruik. Klager vindt dat onvoldoende
blijkt of er thans nog een reële vrees is voor het feit dat klager zijn afspraken niet nakomt. Klager heeft zich twee keer niet gehouden aan de afspraken en voorwaarden met de jeugdreclassering. Deze afspraken en voorwaarden dateren inmiddels van vijf
jaar geleden. Door de bestreden beslissing komt klager tot het einde van zijn detentie niet in aanmerking voor vrijheden. Klager verblijft zeventien maanden in detentie en tijdens deze periode hebben zich geen feiten en/of omstandigheden voorgedaan op
basis waarvan thans nog kan worden onderbouwd dat klager zijn afspraken niet nakomt. Er is geen reden aanwezig om klagers verzoek tot overplaatsing naar een z.b.b.i. af te wijzen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Door het OM is negatief geadviseerd ten aanzien van plaatsing van klager in een z.b.b.i. Ook uit het selectieadvies van de gevangenis van de locatie Zuyder Bos blijkt informatie waardoor het verzoek van klager niet gehonoreerd kan worden. Klager heeft
zijn delicten op een zeer berekenende wijze gepleegd en hij en zijn mededaders hebben gemakkelijk beïnvloedbare personen benadeeld.
Klager heeft zich eerder niet gehouden aan de met hem gemaakte afspraken en voorwaarden van de jeugdreclassering en men vreest voor alcoholgebruik tijdens verloven. Zowel OM, de reclassering als de directeur van de gevangenis locatie Zuyder Bos
ondersteunen klagers verzoek tot overplaatsing niet.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden, komen voor plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. In het selectieadvies van 29 juli 2013 heeft de directeur van de locatie Zuyder Bos, gelet op de bezwaren van het OM en omdat klagers verlof recent is afgewezen, negatief geadviseerd op klagers verzoek tot overplaatsing. Het OM heeft aangegeven
dat er gevaar is voor ernstige verstoringen van de openbare orde of het plegen van strafbare feiten. Daarnaast bestaat het vermoeden (een goed beeld kan de reclassering hiervan nog niet krijgen nu klager zich op zijn zwijgrecht beroept) dat klager
tijdens zijn verlof gebruik zal maken van alcohol en drugs of contrabande in de inrichting zal invoeren. In het verleden is gebleken dat klager niet altijd zijn afspraken nakwam. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 8 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven