Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2610/GB, 7 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2610/GB

Betreft: [klager] datum: 7 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.P.J. Beerens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek om in aanmerking te komen voor detentiefasering door hem in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) te plaatsen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 1 november 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis locatie Norgerhaven te Veenhuizen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager is zich bewust van de grens van achttien maanden zoals deze is neergelegd in artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden. Klager meent dat gezien zijn
situatie en de inhoud van het huidige masterplan gevangeniswezen 2013-2018 alsmede op basis van de aanbevelingen van de Raad van Europa voor langgestraften hij in aanmerking zou moeten komen voor detentiefasering. Klager heeft zich tijdens zijn
detentie, zowel in Zweden als in Nederland, goed gedragen. Hij heeft toestemming van de gemeente Emmen voor de invulling van zijn dagbesteding en staat eveneens ingeschreven bij een woningbouwvereniging om te voorzien in huisvesting.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Op dit moment wordt er stapsgewijs begonnen met de uitvoering van het masterplan. Voor de gedetineerden is dit een onrustige periode en hier is ook begrip
voor.
Klager komt nog niet in aanmerking voor detentiefasering. Plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting is, op grond van artikel 3 van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing, nog niet mogelijk nu klager een strafrestant heeft van meer dan
achttien maanden. De eerdere, goed verlopen, verloven van klager vallen onder een andere regeling.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Gelet op klagers strafrestant en artikel 3,
eerste lid onder b, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing komt hij vooralsnog niet in aanmerking voor detentiefasering door hem in een b.b.i. te plaatsen. Klagers goede gedrag in de inrichting doet hier niet aan af. Het beroep zal
derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 7 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven