Nummer: 13/2743/GB
Betreft: [klager] Datum: 7 oktober 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 9 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 28 augustus 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zuid te Arnhem.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Klager vindt de argumenten en motiveringen van de selectiefunctionaris onjuist en niet correct. Klager is in overleg met de trainer gestopt met de COVA-training. Binnenkort gaat klager buiten opnieuw beginnen met de training. Het is onzin dat het
klager
even niet uitmaakte. Hij is wel serieus bezig met zijn toekomst. Door middel van de detentiefasering wil klager gaan werken. Klager is gemotiveerd en heeft nog nooit een rapport gekregen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
In het advies van de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Arnhem staat uitdrukkelijk vermeld dat klager niet aan de geïndiceerde COVA-training deel wilde nemen. Hij maakte een andere keuze op het moment dat de training begon. Klager
diende
eerst de COVA-training te volgen voordat een programma geadviseerd kon worden. Klager heeft verschillende malen rapporten gekregen omdat hij zich niet aan de regels hield. Klagers strafzaak moet nog dienen in hoger beroep en de einddatum van zijn
detentie is op dit moment vastgesteld op 25 oktober 2013. Het ziet er naar uit dat klager in vrijheid wordt gesteld en dat hij in vrijheid de behandeling van het hoger beroep kan afwachten. Er is dan geen juridisch kader meer om de geïndiceerde
COVA-training uit te voeren en/of af te ronden.
4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat pas gestart kan worden met een p.p. nadat klager de COVA-training heeft gevolgd. Klager heeft er zelf voor gekozen deze training niet te volgen. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 7 oktober 2013
secretaris voorzitter