Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2598/GB, 7 oktober 2013, beroep
Uitspraakdatum:07-10-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2598/GB

Betreft: [klager] datum: 7 oktober 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N.W.A. Dekens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 6 augustus 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 14 juli 2008 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager functioneert goed in de inrichting en neemt deel aan alle activiteiten. Hij is sociaal en voert de opdrachten zonder tegenwerking uit. Bij klager zijn verschillende urinecontroles afgenomen en er zijn drugs in zijn cel aangetroffen. De laatste
urinecontrole was echter negatief; er zit een positieve lijn in het gedrag van klager. Het verlofadres is door de politie goedgekeurd. Van de informatie uit de Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) blijkt niet of dit betrouwbare informatie is
of niet. De informatie uit het GRIP staat bovendien in scherp contrast met het gerapporteerde gedrag van klager in de inrichting. Klager kan zich tegen een anonieme melding niet verweren en het is dan ook onredelijk dat deze informatie zowel door de
inrichting, het OM als de selectiefunctionaris aan klager worden tegengeworpen. Doorfasering is bedoeld voor herintegratie in de samenleving en eerder gepleegde delicten dienen niet oneindig aan klager te worden tegengeworpen. Klager dient een kans te
krijgen om afstand te nemen van zijn criminele verleden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klager is een goede kandidaat voor plaatsing in een b.b.i in het kader van de fasering. De negatieve adviezen van de inrichting en het OM hebben echter tot een negatieve beslissing geleid. Daarnaast is rekening gehouden met de voorhanden zijnde
informatie uit de GRIP. Hieruit blijkt dat klager wraak wil nemen zodra hij buiten komt. Er is geen vertrouwen in het verlenen van vrijheden aan klager.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. Voor de beoordeling van het beroep acht de beroepscommissie van belang het rapport van het GRIP van 24 juni 2013 waaruit blijkt dat via een informant en de Nationale Criminele Inlichtingen Eenheid (NCIE) informatie is gekomen, dat klager zijn
vijanden zal vermoorden zodra hij uit de gevangenis komt.
Verder is van belang de rapportage van de reclassering van 4 januari 2013 waaruit naar voren komt dat bij klager sprake is van een hoog recidiverisico, een hoog risico op het zich onttrekken aan voorwaarden en een risico op letselschade voor
willekeurige personen. Tot slot zijn van belang het selectieadvies van de inrichting van 22 juli 2013 waaruit blijkt dat bij klager tweemaal drugs op zijn cel zijn aangetroffen en hij op 13 april 2013 positief heeft gescoord op een urinecontrole en het
negatieve advies van de directeur van de p.i.

Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de selectiefunctionaris bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 7 oktober 2013

secretaris voorzitter

Naar boven