Nummer: 13/1302/GB
Betreft: [klager] datum: 23 september 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.M.D. Naarden, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 15 april 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Klager en zijn raadsvrouw hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om, op 26 juli 2013 in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, door een lid van de Raad te worden gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Torentijd te Middelburg ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 27 december 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) van de locatie De Nederhof te Middelburg. Op
14 februari 2013 is aan klager een ordemaatregel opgelegd, die extern ten uitvoer is gelegd in de locatie Torentijd, zijnde een inrichting met een normaal beveiligingsniveau en een regime van algehele gemeenschap. Op 15 februari 2013 heeft de
selectiefunctionaris beslist om klager (definitief) over te plaatsen naar de locatie Torentijd. Klager is op 18 juli 2013 overgeplaatst naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Groot Bankenbosch te Veenhuizen.
2.2. Bij uitspraak van 13 september 2013, met nummer 13/1876/GA, van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Pbw is het beroep van klager, gericht tegen de uitspraak van 6 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie De
Nederhof betreffende een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van zeven dagen – welke ordemaatregel ten uitvoer is gelegd in de locatie De Torentijd – , in afwachting van klagers herselectie, ongegrond
verklaard.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager betwist dat de op 12 februari 2013 afgenomen urinecontrole is uitgevoerd conform de geldende regelgeving. Klager heeft reeds bij zijn intake te kennen gegeven dat hij grote moeite heeft
’s
avonds te urineren. Al bij de intake heeft hij verzocht om urinecontroles bij hem in de ochtend te laten plaatsvinden. In de Regeling Urinecontrole penitentiaire inrichtingen (hierna: de Regeling) staat dat het in de ochtend afnemen van urinecontroles
de aanbevolen werkwijze is. Klager heeft ook op 12 februari 2013 aangegeven dat hij ’s avonds grote moeite heeft met urineren. Hij heeft tevens verzocht of hij de ochtend erna urine mocht afstaan. Klager is op 12 februari 2013 niet goed geïnformeerd
over de procedure, het feit dat hij binnen vier uur diende te urineren en het tijdstip waarop de vieruurstermijn in zou gaan. Ook is hij niet geïnformeerd over het feit dat zijn verzoek in de ochtend te mogen plassen is afgewezen. Klager is evenmin
geïnformeerd over de consequenties van het niet tijdig kunnen plassen. Voorts heeft hij geen informatie gekregen over de bestaande mogelijkheden, bijvoorbeeld korte plaatsing in een isoleercel, om alsnog binnen vier uur te plassen. Op 14 februari 2013
is wel een urinecontrole afgenomen. Uit die uitslag blijkt dat klager geen verboden middelen heeft gebruikt. Klager betwist de stelling dat gebruik van harddrugs na twee dagen niet meer in urine te traceren zou zijn. Klager betwist voorts dat hij
medicatie heeft besteld terwijl hij nog een maandvoorraad medicatie op zijn cel had. De selectiefunctionaris heeft dit verwijt onvoldoende onderbouwd. Ook heeft de selectiefunctionaris geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat er ‘berichten’ waren dat
klager drugs zou hebben gebruikt. Deze omstandigheid had de selectiefunctionaris derhalve niet aan zijn beslissing ten grondslag mogen leggen. Gelet op het vorenstaande dient het beroep gegrond te worden verklaard.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager is overgeplaatst, onder meer omdat hij niet binnen vier uur na aanzegging van de urinecontrole urine heeft afgestaan. Dit wordt in de z.b.b.i. op dezelfde wijze
afgehandeld als het gebruik van harddrugs. De urinecontrole is conform de geldende regels uitgevoerd. Dat bij klager twee dagen later een urinecontrole is afgenomen, waarvan de uitslag negatief bleek te zijn, doet niet ter zake, omdat gebruik van
harddrugs na twee dagen niet meer te traceren is in urine. Hierbij komt dat er vanuit de inrichting berichten kwamen dat klager drugs had gebruikt. Het niet kunnen/willen afstaan van urine sluit bij deze berichten aan. Daarnaast had klager te veel
medicatie op zijn cel. Klager heeft medicatie besteld, terwijl hij al voorzien was van medicatie. Voornoemde omstandigheden hebben geleid tot de beëindiging van klagers verblijf in de z.b.b.i.. Klager is overgeplaatst naar een normaal beveiligde
inrichting.
4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Torentijd is een gevangenis voor mannen met een regime van algehele gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.
4.2. Klager, die onherroepelijk is veroordeeld, kan in een gevangenis met een regime van algehele gemeenschap worden geplaatst.
4.3. Klagers overplaatsing naar de normaal beveiligde inrichting van de locatie Torentijd is onder meer (maar vooral) ingegeven door het feit dat hij op 12 februari 2013 niet tijdig urine heeft afgestaan ten behoeve van een urinecontrole. Mede om
deze reden heeft de directeur, voorafgaande aan de selectiebeslissing van de selectiefunctionaris, klager een ordemaatregel opgelegd. Klager heeft tegen deze beslissing van de directeur beklag en – na de ongegrondverklaring van het beklag door de
beklagcommissie – beroep ingesteld. De beroepscommissie, als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Pbw heeft bij uitspraak van 13 september 2013 (13/1876/GA) klagers beroep ongegrond verklaard. In die uitspraak is de beroepscommissie reeds ingegaan
op de – ook in de onderhavige zaak opgeworpen – verweren van de raadsvrouw, waarin zij stelt dat de urinecontrole niet is uitgevoerd conform de geldende regelgeving, dat de urinecontrole ten onrechte in de avond is afgenomen en dat klager onvoldoende
is
geïnformeerd over de procedure, de vieruurstermijn en de gevolgen van het niet binnen vier uur afstaan van urine. De beroepscommissie volstaat in deze uitspraak, ten aanzien van bovengenoemde verweren, met een verwijzing naar de uitspraak van 13
september 2013.
4.4. Uit artikel 8, tweede lid, van de Regeling volgt dat het niet binnen vier uur afstaan van urine gelijk wordt gesteld met een weigering medewerking te verlenen aan een urinecontrole. In artikel 6.3 van de huisregels van de locatie De Nederhof
staat dat het weigeren om mee te werken aan een urineonderzoek op gelijke wijze wordt behandeld als ware er sprake van harddrugsgebruik. In het ‘Drugsontmoedigingsbeleid in penitentiaire inrichtingen’ van oktober 2008 (pagina 18) staat dat bij
harddrugsgebruik in een z.b.b.i. een directe terugplaatsing naar een gesloten inrichting volgt. Vast staat dat klager op 12 februari 2013 ruim vier uur de gelegenheid is geboden om urine af te staan, maar dat hij geen urine heeft geproduceerd. Reeds om
deze reden had de selectiefunctionaris kunnen beslissen om klager over te plaatsen. Het feit dat de uitslag van de op 14 februari 2013 afgenomen urinecontrole negatief was, doet naar het oordeel van de beroepscommissie – zoals ook in de uitspraak van
13
september 2013 is overwogen – aan het vorenstaande niet af. Hierbij komt dat uit het door de directeur – ten behoeve van de beoordeling van het beroep met kenmerk 13/1876/GA – toegezonden schriftelijk verslag blijkt dat een medegedetineerde op 13
februari 2013 aan het personeel heeft meegedeeld dat klager op de avond van 12 februari 2013 meerdere gedetineerden heeft benaderd met het verzoek om urine voor hem af te staan, omdat hij zelf cocaïne had gebruikt. Gelet op voornoemde omstandigheden,
in
samenhang bezien met hetgeen de beroepscommissie heeft overwogen in haar uitspraak van 13 september 2013, is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als
onredelijk en onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 23 september 2013
secretaris voorzitter