Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1479/TA, 27 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:27-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1479/TA

betreft: [klager] datum: 27 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door

het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen,

gericht tegen een uitspraak van 25 april 2013 van de beklagcommissie bij voornoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], voor zover daartegen beroep is ingesteld, verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 september 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...],
juridisch medewerker.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het insluiten van klager c.q. schending van klagers recht op recreatie op 29 oktober 2012.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en ter zake een tegemoetkoming van € 5,= toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van het hoofd van de inrichting en klager
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het beroep is ingesteld in verband met het oordeel van de beklagcommissie dat de inrichting onvoldoende zorg heeft gedragen dat klagers behandeling overeenkomstig zijn verplegings- en behandelingsplan heeft plaatsgevonden. Dit oordeel is niet juist.
Ook
in verband met mogelijke precedentwerking is beroep ingesteld.
Klager is abusievelijk ’s ochtends ingesloten. Niet duidelijk is of de deur in het slot is gevallen of op slot is gedraaid. Klagers recht om minimaal vier uur per dag met andere verpleegden door te brengen, is niet geschonden.
Klager was, als hij wel was uitgesloten, niet naar de arbeid gegaan. Hij had een vrije ochtend. Hij had op grond van de in de inrichting geldende regels op de afdeling kunnen recreëren.
Verzocht wordt om klager alsnog niet-ontvankelijk te verklaren in het beklag in verband met de duur van de afzondering.

Door en namens klager is in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beslissing van de beklagcommissie is juist. Klager had een vrije ochtend en is ten onrechte ingesloten. Dit is een beperking van zijn bewegingsvrijheid. Hij had uitgesloten moeten worden en dit is nagelaten. Verwezen wordt naar de uitspraak van de
beroepscommissie nummer 04/1673/GA van 27 september 2004, inhoudende dat handelen/nalaten van personeel in een inrichting in het kader van de uitoefening van hun taak, behoudens puur feitelijke handelingen, in beginsel worden gezien als (beklagwaardig)
handelen van het hoofd van de inrichting. De opgelegde straf is in strijd met de huisregels en artikel 7, eerste lid, Bvt opgelegd.
Klager heeft er via de intercom melding van gemaakt, maar kreeg geen reactie. Hij zou, als hij wel was uitgesloten, waarschijnlijk naar zijn werk zijn gegaan. Hij werkt buiten de afdeling. Hij vraagt zich af of hij die dag wel vier uur contact heeft
gehad met medeverpleegden.

3. De beoordeling
Door klager is gesteld en namens het hoofd van de inrichting is erkend dat hij op 29 oktober 2013 abusievelijk ’s ochtends is ingesloten in zijn verblijfsruimte, terwijl hij zoals door de inrichting is aangegeven ‘op grond van de in de inrichting
geldende regels had kunnen recreëren.’ Naar het oordeel van de beroepscommissie volgt hieruit dat sprake is van beperking van een volgens de inrichting aan klager toekomend recht en kan klager op grond van het bepaalde in artikel 56, eerste lid aanhef
en onder e, Bvt in het beklag worden ontvangen. Nu door de inrichting is erkend dat dit recht (weliswaar abusievelijk) is geschonden, zal de beroepscommissie het beroep ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre bevestigen
met
wijziging van de gronden. Zij acht de ter zake toegekende tegemoetkoming van € 5,= juist.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. J.M.L. Niederer en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 27 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven