Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2341/GB, 24 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:24-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/2341/GB

Betreft: [klager] datum: 24 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.T. van Berge Henegouwen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 22 juli 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot deelname aan een penitentiair programma (p.p.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 10 oktober 2012 gedetineerd. Klager verbleef in het huis van bewaring (h.v.b.) van de locatie Zwaag te Hoorn. Vanuit deze locatie is klager tijdelijk overgeplaatst naar het Justitieel Medisch Centrum (JMC) Haaglanden te Den Haag.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Informatie met betrekking tot klagers revalidatie en opgegeven verblijfsadres is niet doorgestuurd naar de selectiefunctionaris. De reclassering heeft negatief geadviseerd ten aanzien
van
klagers deelname aan een p.p. Revalidatie behoort niet tot de daginvulling in het kader van een p.p. en klager moet minimaal 26 uur per week kunnen werken. Tevens wordt gesteld dat er nog geen advies is met betrekking tot klagers verblijfadres. Op
basis
van de hem geleverde informatie is de selectiefunctionaris niet in staat te oordelen of aangepaste arbeid mogelijk is voor klager. Nu de reclassering negatief heeft geadviseerd, kan de selectiefunctionaris ook niet positief beslissen op klagers verzoek
tot deelname aan een p.p. Klager stelt echter dat de betreffende informatie wel beschikbaar is, maar nog bij de locatie Zwaag ligt. Er heeft een adrescontrole plaatsgevonden en de reclassering heeft inmiddels aangegeven dat klager zittend werk kan
verrichten. Klager heeft zelf voor dagbesteding gezorgd. Zodra klager deelneemt aan een p.p. kan hij zittend vrijwilligerswerk verrichten bij de stichting PEP. Klager had al kunnen beginnen met zijn deelname aan een p.p. Het is dan ook onnodig geweest
dat klagers resocialisatiemogelijkheden stop werden gezet na zijn opname in het JMC Haaglanden. Klager heeft pas op 26 juli 2013 een machtiging moeten ondertekenen, zodat de reclassering klagers medische gegevens kon opvragen. Deze gegevens hadden al
eerder moeten worden opgevraagd. Op 29 juli 2013 is naar klagers medische situatie gevraagd bij het JMC Haaglanden. Het JMC Haaglanden gaf echter aan dat klager geen toestemming heeft gegeven voor het verstrekken van zijn medische gegevens aan de
reclassering. De machtiging was echter al op 26 juli 2013 door klager ondertekend. Na het uitbrengen van het reclasseringsadvies, ontving de reclassering een brief van het JMC Haaglanden met daarin medische informatie over klager. Hieruit blijkt dat
het
reclasseringsadvies op onvolledige en niet-geactualiseerde informatie berust. Op 7 augustus 2013 heeft klager een verklaring van zijn behandelend arts ontvangen, waarin wordt aangegeven dat klager zittend werk zou kunnen verrichten tijdens zijn
revalidatieperiode. Uit het reclasseringsadvies blijkt dat de reclassering op 8 juli 2013 de opdracht tot klagers huisbezoek heeft teruggegeven. Hetgeen onbegrijpelijk is nu klagers verblijfadres vanaf mei 2013 al bekend is bij de locatie Zwaag.
Volgens
de referenteninformatie van het reclasseringsadvies zou klagers verblijfadres niet bekend zijn bij het bureau selectie- en detentiebegeleiding van de locatie Zwaag. Op 27 juni 2013 is echter een brief naar de bewoners van dit adres gestuurd, waarin om
toestemming werd gevraagd voor klagers verblijf aldaar tijdens zijn p.p. Op 17 juni 2013 heeft de politie het adres goedgekeurd. Tevens bestaat er een misverstand over een tweede operatie. Klager zou tegen de reclassering hebben gezegd dat hij over een
aantal maanden nog een keer zal worden geopereerd. Klager heeft dit echter nooit gezegd. Op 29 juli 2013 heeft het JMC Haaglanden aan klager gevraagd een tweede machtiging te ondertekenen voor het opvragen van zijn medische gegevens. In deze machtiging
stond dat er een tweede operatie zal plaatsvinden. Klager weet niets van een tweede operatie af en weigerde dan ook deze machtiging te ondertekenen. Ondanks de ondertekening van de eerste machtiging, wordt de tweede machtiging waarschijnlijk gebruikt
als excuus dat klagers medische gegevens niet opgevraagd konden worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De reclassering heeft de locatie Zwaag laten weten geen positief advies te kunnen geven ten aanzien van klagers deelname aan een p.p. De reclassering kan geen
daginvulling verzorgen die is aangepast aan klagers medische toestand. Op basis van deze mededeling is de directeur van de locatie Zwaag ook tot een negatief advies gekomen. De selectiefunctionaris heeft abusievelijk besloten tot een gestapeld traject.
Nu er geen reclasseringadvies is ten aanzien van klagers daginvulling in een p.p., wijst de selectiefunctionaris klagers verzoek tot deelname aan een p.p. af. In het reclasseringsadvies van 22 juli 2013 wordt negatief geadviseerd ten aanzien van
klagers
deelname aan een p.p., maar positief ten aanzien van een basis penitentiair programma (b.p.p.). De mogelijkheden van een daginvulling bij een b.p.p. moeten nog worden onderzocht. Eventuele deelname aan een b.p.p. kan pas vanaf december 2013.

4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen niet als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Op grond van de op 22 juli 2013 voorhanden
informatie van de reclassering kon en mocht de selectiefunctionaris oordelen dat plaatsing in een p.p. nog niet aan de orde was, omdat aan een aantal essentiële voorwaarden nog niet was of leek te zijn voldaan. Dat de reclassering klager op termijn wel
geschikt achtte voor deelname aan een b.p.p., doet aan de beslissing over de deelname aan een p.p. (waar andere voorwaarden en termijnen aan zijn verbonden dan aan een b.p.p.) niet af. Het staat klager overigens vrij een nieuw verzoek te doen en alsdan
zal de reclassering nader onderzoek dienen te doen naar de vraag of de omstandigheden inmiddels zodanig zijn gewijzigd, dat klager wel voldoet aan de in de Pm gestelde voorwaarden. Daarbij dient ook nadrukkelijk de mogelijke aanwezigheid van aangepaste
dagbesteding te worden betrokken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 24 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven