Nummer: 13/2392/GB
Betreft: [klager] datum: 24 september 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door [...], namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 19 juli 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar het huis van bewaring (h.v.b.) Alphen aan den Rijn afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 22 mei 2012 gedetineerd. Hij verbleef in het h.v.b. Alphen aan den Rijn. Op 22 juni 2012 is hij overgeplaatst naar het h.v.b. van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar het h.v.b. Alphen aan den Rijn. De mogelijkheden en tijden voor het ontvangen van bezoek zijn hier gunstiger voor klager dan in het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel. In het h.v.b. van de p.i. Krimpen
aan den IJssel zijn de mogelijkheden voor het bezoek voor klager onredelijk bezwarend. Op verzoek van de officier van justitie is klager op 22 juni 2012 overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel omdat in het h.v.b. Alphen aan den
Rijn een medeverdachte van klager verbleef. Deze medeverdachte verblijft inmiddels in een andere inrichting, waardoor de reden voor de initiële overplaatsing volgens klager is komen te vervallen.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op verzoek van de officier van justitie is klager op 22 juni 2012 overgeplaatst naar het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel. In het h.v.b. Alphen aan den Rijn verbleef een medeverdachte van klager. Deze medeverdachte van klager verblijft
inmiddels, naar aanleiding van het beïnvloeden van personeelsleden, in een ander h.v.b. Het plaatsen van klager in het h.v.b. Alphen aan den Rijn stuit hierdoor op grote bezwaren bij het personeel. Het personeel wil voorkomen dat er bepaalde situaties
qua ongewenst contact ontstaan. Uit de informatie van het h.v.b. van de p.i. Krimpen aan den IJssel is gebleken dat klager sinds zijn verblijf in deze inrichting wekelijks bezoek ontvangt van familie en vrienden.
4. De beoordeling
4.1. Klager behoort, gelet op zijn status als preventief gehechte, tot de categorie gedetineerden voor opneming van wie de huizen van bewaring zijn bestemd.
4.2. Voor de selectie van gedetineerden geldt het uitgangspunt dat voorlopig gehechten, gelet op het belang van een goede rechtsgang, in een h.v.b. worden geplaatst in dan wel nabij het arrondissement van vervolging. Bij aanwezigheid van bijzondere
omstandigheden kan op dit plaatsingsbeleid een uitzondering worden gemaakt. Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekproblemen kan niet als een bijzondere omstandigheid worden aangemerkt, dit te minder nu de beweerde problemen op geen enkele
wijze concreet worden ingevuld. Bezoekproblemen zijn inherent aan het ondergaan van detentie en bovendien blijkt uit de toelichting van de selectiefunctionaris dat klager niet verstoken blijft van bezoek. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde
beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.E.H. Nijp, secretaris, op 24 september 2013
secretaris voorzitter