Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2109/GA, 16 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:16-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2109/GA

betreft: [klager] datum: 16 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. R.T.A.G. Keller, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 27 juni 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting Breda

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 6 september 2013, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.T.A.G. Keller, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bijgestaan door [...], afdelingshoofd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinair straf van opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie voor de duur van drie dagen omdat er tijdens een celinspectie een trui is aangetroffen die gebruikt zou kunnen worden om zaken in
te
smokkelen en vanwege de vondst van een tablet serequel.

De beklagcommissie heeft het beklag om formele redenen gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In De Schie te Rotterdam beschikte klager al over een nieuwe ongedragen zomertrui met een v-hals. Bij de overplaatsing naar Breda kwam de trui gewoon via het bad binnen. Het personeel heeft de trui bij de celinspectie kapot gemaakt. Bij de kraag van de
trui zit nu een beschadiging waardoor je de voering kunt zien. Tijdens de behandeling van het beklag heeft klager begrepen dat de aangetroffen trui (met beschadiging) kennelijk geen grond voor de strafoplegging is geweest.
De pillen kreeg klager voor stemmingswisselingen. Niet uitgesloten werd dat die pillen mogelijk leiden tot een verhoogd cholesterolgehalte. Klager had daarom een gesprek met de psychiater aangevraagd, maar dat had nog niet plaatsgevonden. Klager kreeg
drie pilletjes, één van 100 en twee van 25 gram. Hij besloot om één van de pillen van 25 gram niet in te nemen en te kijken hoe dat zou gaan. Hij wist niet of er bijwerkingen zouden zijn. Als dat zo was dan kon hij het pilletje altijd nog innemen.
Daarom had hij ook niets gezegd bij de uitreiking van de medicatie. Er was bij de uitreiking geen controle op inname. Klager had geen kwade bedoelingen en kreeg de kans niet meer om het pilletje terug te geven omdat de volgende ochtend al vroeg de
inval
in zijn cel plaatsvond. Hij had het pilletje in een zakje open en bloot op tafel laten liggen. Hij is zwaar gestraft, anderen krijgen eerst een waarschuwing. Zijn verlof is ook nog ingekort. Daarom is er ook beroep ingesteld. Het beklag dient ook
inhoudelijk gegrond te worden verklaard en er moet een tegemoetkoming worden toegekend. Klager heeft een duidelijk en authentiek verhaal en is altijd medicatietrouw geweest.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De straf is conform het drugs ontmoedigingsbeleid (DOB) opgelegd voor het opsparen van medicatie en niet in verband met het aantreffen van een trui met een gat. De trui is met beschadiging aangetroffen en in de fouillering geplaatst. Op grond van het
DOB kan voor het opsparen van medicatie vijf dagen strafcel worden opgelegd. Medicatie valt onder harddrugs. Daar is echter niet voor gekozen. De huisregels zijn met betrekking tot medicatie duidelijk, innemen of teruggeven. Klager had bij het
uitreiken
kunnen aangeven dat hij een van de pilletjes niet ging innemen. Er is geen navraag gedaan bij de dokter. Het uitreiken van medicatie geschiedt in beginsel volgens de huisregels en dat betekent onder toezicht innemen. Het komt echter voor dat het niet
zo
gaat.

3. De beoordeling
De beslissing om aan klager een disciplinaire straf op te leggen is om verschillende redenen gebrekkig. Zo volgt uit de schriftelijke mededeling van 21 mei 2013 dat de straf is opgelegd vanwege twee feiten (trui en medicatie), terwijl de directeur in
beklag en beroep de straf slechts baseert op de aangetroffen medicatie. Verder staat in dezelfde schriftelijke mededeling dat een tablet serequel is aangetroffen van 16 mei 2013, terwijl aannemelijk is dat het gaat om een pil die op 19 mei 2013 is
uitgereikt. De beroepscommissie neemt voorts in aanmerking dat niet is komen vast te staan dat bij de verstrekking van de medicatie de huisregels zijn nageleefd. Omdat voormelde omstandigheden niet wegnemen dat er een pil is aangetroffen, is er
weliswaar grond voor strafoplegging, maar acht de beroepscommissie de straf bij afweging van alle in aanmerking komende omstandigheden niet redelijk en billijk. Volstaan had kunnen worden met een geheel voorwaardelijke straf van opsluiting in een
andere
verblijfsruimte dan een strafcel zonder televisie voor de duur van drie dagen. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. De beroepscommissie acht termen aanwezig voor het toekennen van
een
tegemoetkoming van €30,=.
Voor zover het beklag geacht moet worden te zijn gericht tegen de beschadiging van klagers trui is niet aannemelijk geworden dat de trui door toedoen van het personeel van de inrichting is beschadigd. Dit onderdeel van het beklag zal ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag gegrond. Zij kent klager een tegemoetkoming toe van €30,=.
Zij verklaart het beklag betreffende de beschadiging van klagers trui ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, J.M.L. Pattijn MSM en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Jousma, secretaris, op 16 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven