Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1939/TB, 17 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:17-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1939/TB

betreft: [klager] datum: 17 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. D.S. Lösing, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 13 juni 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 augustus 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. D.S. Lösing, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst
Justitiële Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Als toehoorder van de kant van het ministerie was aanwezig [...], stagiaire.

Op 21 augustus 2013 heeft de secretaris van de beroepscommissie de vertegenwoordiger van de Staatssecretaris per mail verzocht om binnen twee weken vragen van de beroepscommissie over de aard van de bestreden beslissing, de duur van een eventuele
tijdelijk bedoelde beslissing, het vervolgtraject voor het geval klager niet in de FPK De Woenselse Poort wordt opgenomen en de wijze van horen van klager schriftelijk te beantwoorden. Het op 3 september 2013 ontvangen antwoord van de Staatssecretaris
is op 5 september 2013 ter kennisneming aan klager en zijn bovengenoemde raadsvrouw gezonden. Op 16 september 2013 is nog een reactie van klagers raadsvrouw ontvangen, die op 17 september 2013 ter kennisneming is doorgezonden aan de Staatssecretaris.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager van de FPK De Kijvelanden over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (p.i.j.-maatregel) opgelegd. Deze maatregel is op 24 februari 2009 aangevangen en tot maximaal zes jaar verlengbaar. Klager heeft
verbleven in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Hartelborgt, de landelijke afzonderingsafdeling van de p.i. Vught, de ITA van de j.j.i. Den Hey-Acker (met tijdelijke plaatsingen in de FOBA te Amsterdam en de landelijke afzonderingsafdeling van
de
p.i. Vught) en de ForCa van de j.j.i. Teylingereind). Hij is op 23 mei 2012 geplaatst op de ITA van j.j.i. Horizon (voorheen Avenier), locatie Kolkemate. Op 23 mei 2013 heeft laatstgenoemde inrichting de Staatssecretaris verzocht klager ten behoeve van
zijn resocialisatietraject over te plaatsen naar FPA Palier of FPK De Kijvelanden. Op 30 mei 2013 heeft de Staatssecretaris beslist klager in FPK De Kijvelanden te plaatsen. Klager is op die datum in deze FPK geplaatst. Bij brief van 17 juni 2013, die
volgens de Staatssecretaris van 13 juni 2013 dateert, heeft de afdeling individuele jeugdzaken van DJI de afdeling plaatsing forensische zorg verzocht om klager in FPC De Kijvelanden te plaatsen.
De Staatssecretaris heeft op 13 juni 2013 beslist klager in dit FPC te plaatsen. Deze overplaatsing is op laatstgenoemde datum gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager is niet vanwege uitputting van zijn behandeling in j.j.i. Horizon, maar ten behoeve van een resocialisatietraject op 30 mei 2013 overgeplaatst naar FPK De Kijvelanden. Met klager was alleen besproken dat hij naar Palier zou gaan. Vanwege het
incident van 12 juni 2013 is klager niet op grond van een weloverwogen besluit, maar in het kader van een spoedoverplaatsing geplaatst in FPC De Kijvelanden. Klager is daarover niet gehoord. Hij moest op 13 juni 2013 in de FPK op zijn kamer blijven en
wist dat er iets stond te gebeuren, maar niet wat. Op een gegeven moment merkte hij dat de bewoners van zijn afdeling werden ingesloten en dat er twee busjes binnen werden gereden. Hij is toen op zijn kast gaan zitten totdat de deur van zijn kamer door
de LBB werd geopend en hij met geweld naar het FPC werd overgebracht. Zijn raadsvrouw had op 13 juni 2013 meermalen contact met de heer S. van de FPK opgenomen. Uiteindelijk heeft deze haar meegedeeld dat is besloten dat klager in het FPC wordt
geplaatst, maar dat klager dit niet tevoren zou worden verteld omdat men veel verzet verwachtte.
Klager ontkent stellig enig hekwerk van de FPK te hebben vernield. Hij was sportoefeningen aan het doen en tot op heden is niet bekend of dat was bij het hek dat vernield zou zijn. Vragen van zijn raadsvrouw aan de FPK zijn tot op heden niet
beantwoord.
Er is geen sprake van een vluchtpoging. De op zijn kamer aangetroffen lakens werden uitsluitend gebruikt om sportoefeningen te kunnen doen nu klager in de FPK niet kon fitnessen. Klager is niet bekend met ontsnappingspogingen.
Probleem is dat uit de bestreden beslissing niet blijkt dat de plaatsing in het FPC een spoedplaatsing is. Klagers raadsvrouw heeft als voorzitter van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden de voorzitter van de Commissie van Toezicht ingelicht over
het feit dat zij klager in deze zaak bijstaat, maar dat werd niet als een probleem gezien omdat de plaatsing in het FPC tijdelijk was bedoeld en elf weken zou duren.
Klager is ten onrechte in het FPC geplaatst. Zijn resocialisatie wordt hierdoor ernstig vertraagd. Hij wil en kan terug naar een FPK.

Namens de Staatssecretaris is ter zitting inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Vanuit j.j.i. Horizon is gezocht naar een plek van waaruit klager zou kunnen resocialiseren. Geconcludeerd is dat een FPA of een FPK klager de benodigde zorg kunnen bieden. De mogelijkheden daarvoor waren binnen een j.j.i. beperkt vanwege klagers
hardnekkige weigering toe te werken naar iets anders dan zelfstandig wonen met praktische ondersteuning. Klager kon ook niet teruggeplaatst worden op de ITA van Den Hey-Acker en de VIC van De Hartelborgt vanwege de incidenten die daar hebben
plaatsgevonden en die voor verscheidene medewerkers traumatiserend zijn gebleken. Klager is op 30 mei 2013 op inhoudelijke gronden geplaatst in FPK De Kijvelanden met het doel hem van daaruit door te plaatsen naar FPA Palier. Niet echt voorzien was dat
een incident zou plaatsvinden. Op 12 juni 2013 vond echter het incident plaats op grond waarvan klager op verzoek van IJZ op 13 juni 2013 uit beveiligingsoverwegingen met spoed naar het FPC is overgeplaatst. Overplaatsing naar een andere FPK werd niet
verantwoord geacht. Het schriftelijk overplaatsingsverzoek van IJZ is op 13 juni 2013 en niet pas op 17 juni 2013 gedaan. Het is niet bekend dat de duur van plaatsing elf weken zou zijn. Er is een hoorformulier, maar voorstelbaar is dat het horen door
de omstandigheden niet kon verlopen zoals is voorgeschreven. Dit kan de Staatssecretaris niet worden verweten.
Blijkens het verlengingsadvies van j.j.i. Horizon van 31 juli 2013 blijft het plan ondanks het incident hetzelfde en is nog steeds het doel dat klager in een FPK wordt geplaatst. Op 22 augustus 2013 vindt een intakegesprek plaats met de FPK De
Woenselse
Poort, die ervaring met p.i.j.-ers heeft. FPK De Kijvelanden wil klager niet meer opnemen vanwege de heftige indruk die het incident en klagers verzet bij overbrenging naar het FPC op het personeel heeft gemaakt. Als de FPK De Woenselse Poort klager
niet wil opnemen, is een plaatsing naar een ander FPK qua beveiligingsniveau wellicht niet mogelijk.

Bij brief van 3 september 2013 is namens de Staatssecretaris het volgende bericht.
Uit het hoorformulier blijkt dat klager over de overplaatsing is gehoord.
Met de bestreden beslissing is een definitieve plaatsing in FPC De Kijvelanden beoogd nadat het vanuit FPK De Kijvelanden niet langer verantwoord werd geacht klagers verblijf daar te continueren. Los daarvan is bekeken op welke manier klagers
behandeling vanuit FPC De Kijvelanden verder vormgegeven zou kunnen worden. Daarbij zijn ook de mogelijkheden voor een behandeling in een minder beveiligde setting verkend. Vooralsnog is FPC De Kijvelanden de meest geschikte setting voor klagers
behandeling omdat andere settingen qua beveiligingsniveau op dit moment geen reëel behandelmilieu voor klager vormen. FPK De Woenselse Poort heeft inmiddels laten weten dat klager daar niet geplaatst kan worden. Klagers verblijf moet daarom (voorlopig)
in FPC De Kijvelanden worden voortgezet en zijn resocialisatietraject zal vanuit die inrichting verder worden vormgegeven. Voor het welslagen van dit traject is het van belang dat ook klager zich zelf voldoende voor zijn behandeling inspant.

Bij brief van 16 september heeft klagers raadsvrouw benadrukt dat met de plaatsing in FPC De Kijvelanden geen definitieve plaatsing, maar een spoedplaatsing is beoogd. Zij legt een e-mail bericht over waarin staat dat volgens een personeelslid van FPC
De Kijvelanden sprake is van een plaatsing voor maximaal elf weken.

4. De beoordeling
Klager is een p.i.j.-maatregel opgelegd. Op grond van artikel 77s, vijfde lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de Minister van Veiligheid en Justitie de tenuitvoerlegging van de p.i.j.-maatregel opdragen aan een j.j.i. of doet hij de veroordeelde
elders opnemen.

Artikel 4, eerste lid aanhef en onder f, van de Bvt bepaalt dat in een tbs-inrichting personen kunnen worden opgenomen aan wie met toepassing van artikel 77s van het Wetboek van Strafrecht de p.i.j.-maatregel is opgelegd.

Volgens het ‘Convenant tussen de sectordirecteur justitiële jeugdinrichtingen en de sectordirecteur forensische zorg inzake plaatsing van jeugdigen binnen de forensische psychiatrische centra’ van 22 februari 2012 verplicht de sectordirecteur
forensische zorg (DforZo) zich tot het opnemen van jeugdigen voor wie de mogelijkheden in een j.j.i. zijn uitgeput en ten aanzien van wie de sectordirecteur justitiële inrichtingen (JJI) heeft aangegeven dat daadwerkelijke plaatsing in een FPC
wenselijk
is.

Klager is vanuit j.j.i. Horizon in FPK De Kijvelanden geplaatst om vorm te kunnen geven aan een resocialisatietraject waarvoor binnen een j.j.i. geen mogelijkheid meer werd gezien. Tegen deze plaatsing is geen beroep ingediend.

Klager is op 13 juni 2013 vanuit de FPK De Kijvelanden overgeplaatst naar het FPC De Kijvelanden. Bij de stukken bevindt zich een hoorformulier van 13 juni 2013, waarin staat vermeld dat klager bezwaar heeft tegen de overplaatsing met als toelichting:
“verzet, heeft tevens eerder aangegeven naar PI ipv kliniek te willen”. Als bijzonderheid staat daarin vermeld: “overgeplaatst met LBB-team fors verzet”. In het licht hiervan acht de beroepscommissie voldoende aannemelijk dat klager, zoals hij stelt,
niet is gehoord.
In artikel 53, vierde lid, Bvt is bepaald dat het horen achterwege kan blijven als de vereiste spoed zich daartegen verzet of de gemoedstoestand van betrokkene daaraan in de weg staat. Klagers raadsvrouw heeft ter zitting verklaard dat de FPK heeft
ingeschat dat het horen vanwege te verwachten verzet van klager achterwege is gelaten. Daarmee is voldoende aannemelijk dat volgens FPK De Kijvelanden sprake was van een spoedsituatie en een verwachte gemoedstoestand van klager waarbij het horen
achterwege diende te blijven. Aan het niet horen zal daarom geen gevolg worden verbonden. Daaraan doet niet af dat het niet horen mogelijk juist ten aanzien van klager, gezien zijn problematiek, tot het forse verzet bij overplaatsing heeft geleid.

De beroepscommissie stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting vast dat voldoende aannemelijk is dat vele ernstige incidenten met klager in verscheidene j.j.i.-en hebben plaatsgevonden. Vast staat dat in de FPK De Kijvelanden op 12
juni 2013 zich opnieuw een incident heeft voorgedaan, waarbij volgens de melding bijzonder voorval van FPK De Kijvelanden die dag om 21.35 uur bij het afgaan van een hekalarm door personeel is gezien dat klager in een hek sprong en hing, op een plek
van
het terrein van de FPK waar patiënten niet mogen komen en op dat moment niemand anders aanwezig was. Dit hek bleek te zijn beschadigd (verbogen en gescheurd). Klagers stelling dat hij aan dat hek slechts sportoefeningen deed is in dat licht bezien niet
aannemelijk.

De beroepscommissie stelt verder vast dat ondanks deze incidenten is getracht in het belang van klager een resocialisatietraject binnen het toetsingskader van de Bjj mogelijk te maken. Uit de zich in het dossier bevindende brieven van j.j.i. Horizon
van
23 mei 2013, 31 mei 2013 en het verlengingsadvies van 31 juli 2013 komt immers het volgende naar voren. Het was de bedoeling klager vanuit een FPA of een FPK te laten resocialiseren, omdat geen resocialisatiemogelijkheden voor klager vanuit een j.j.i.
werden gezien. Vanwege de sluiting van j.j.i. Horizon en gebrek aan een tijdige plaats voor klager bij FPA Palier is klager niet naar een andere j.j.i. overgeplaatst, maar naar FPK De Kijvelanden met een doorplaatsing naar FPA Palier als beoogd doel.
Ondanks het incident van 12 juni 2013 heeft op 23 juli 2013 een intakegesprek met FPA Palier plaatsgevonden. Daar klager de schuld voor het incident bij anderen legt en meent geen belang bij behandeling te hebben, heeft FPA Palier geconcludeerd dat een
plaatsing op korte termijn niet aan de orde is en dat eerst een verloftraject doorlopen dient te worden. In samenspraak met DJI is besloten plaatsing op een reguliere groep binnen het FPC gecombineerd met een intake bij FPK De Woenselse Poort aan te
vragen. Het doel is klager vanuit deze FPK perspectief op een verloftraject en plaatsing in FPA Palier te bieden. Klager valt dan weer binnen het toetsingskader van de Bjj. Binnen het toetsingskader van de Bvt wordt een (snelle) resocialisatie van
klager onvoldoende mogelijk geacht, gezien de zwaardere eisen aan het toekennen van verlof en de directe gevolgen voor verlofmogelijkheden na een incident. Het is noodzakelijk dat klager in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling de
komende
tijd binnen een FPK en FPA gaat werken aan de gestelde behandeldoelen.

Klager is vanwege het incident in FPK De Kijvelanden met spoed in FPC De Kijvelanden geplaatst, omdat op dat moment geen andere, qua beveiliging voor hem geschikte inrichting beschikbaar was. Ondanks dit incident hebben intakegesprekken met FPA Palier
en FPK De Woenselse Poort plaatsgevonden, maar inmiddels is duidelijk geworden dat deze instellingen klager niet op korte termijn of niet willen opnemen. Ter zitting is namens de Staatssecretaris verklaard dat FPK De Kijvelanden klager niet meer wil
opnemen vanwege de heftige indruk die het incident en klagers verzet bij overbrenging naar het FPC op het personeel heeft gemaakt.

In de brief van 3 september 2013 van de Staatssecretaris wordt bericht dat nu ook FPK De Woenselse Poort klager niet wil opnemen klagers verblijf en behandeling voorlopig in het FPC De Kijvelanden wordt voortgezet. Er zijn geen andere settingen die op
dit moment qua beveiligingsniveau een reëel behandelmilieu voor hem vormen.

De beroepscommissie acht in het licht van het vorenstaande voldoende aannemelijk dat klagers resocialisatietraject niet binnen een j.j.i. gestart kan worden en dat voldoende inspanningen zijn verricht om voor klager een plaats in een instelling te
vinden van waaruit zijn resocialisatietraject onder grondslag van de Bjj vorm gegeven zou kunnen worden. Dit heeft helaas niet tot positief resultaat geleid.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen is de beslissing klager over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden en zijn verblijf daar (voorlopig) voort te zetten niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen,
evenmin als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie gaat er wel van uit dat in het FPC met voortvarendheid aan klagers behandeling zal worden gewerkt met het oog op resocialisatie van klager en dat Staatssecretaris daarbij klagers belangen als p.i.j.-er in acht zal nemen.
Zij hecht er aan klager in dit verband mee te geven dat het in zijn belang is om in het FPC aan zijn behandeling mee te werken teneinde een resocialisatietraject alsnog mogelijk te maken.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. R.H. Zuijderhoudt, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 17 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven