Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1420/GM, 9 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1420/GM

betreft: [klager] datum: 9 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de tandarts verbonden aan de locatie Zwaag,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 22 april 2013 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 september 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting Amsterdam Over-Amstel te Amsterdam, is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw [....], gehoord.
De tandarts verbonden aan de locatie Zwaag heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en een nadere toelichting gestuurd.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 16 april 2013, betreft het niet continueren van de orthodontische behandeling.

2. De standpunten van klager en de tandarts
Klager heeft het volgende aangevoerd.
Klager wil naar een door DJI aan te wijzen orthodontist omdat de staat waarin zijn gebit momenteel verkeert zorgelijk is te noemen. De huidige beugel waar al geruime tijd geen onderhoud aan is verricht is eerder schadelijk dan dat deze baat oplevert.
Klager ziet geen reden om aan te geven wie in het verleden zijn orthodontist is geweest, omdat hij dat irrelevant acht en de orthodontist bovendien geen praktijk in Nederland voert.
Ter zitting is daaraan nog toegevoegd dat er inmiddels een afspraak met een orthodontist is gemaakt om een kostenberaming uit te voeren. Maar tot op heden is er verdere nog geen enkele actie ondernomen. Klager wil graag verder behandeld worden en wil
dat zelf betalen. De behandeling had nu afgerond moeten zijn. In plaats daarvan staan zijn tanden verder uit elkaar.

De tandarts heeft het volgende standpunt ingenomen.
Klager weigert de naam van zijn behandelend orthodontist door te geven. Ter ondersteuning van een eventuele verdere orthodontische behandeling of afbehandeling kan de inhoud van klagers patiëntdossier van wezenlijk belang zijn.
De beugel zat bij controle passief in de mond, er werden geen orthodontische krachten op de gebitselementen uitgeoefend. De behandeling is van cosmetische aard. Door de tandheelkundig adviseur is inmiddels een machtiging afgegeven en kan klager een
orthodontist bezoeken om een kostenbegroting op te stellen.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is naar voren gekomen dat er inmiddels een machtiging is afgegeven voor een afspraak met een orthodontist ten behoeve van een kostenraming. Hiermee is voldaan aan de wens van klager, namelijk dat er door
een
orthodontist naar zijn gebit en de geplaatste beugel gekeken zal worden. Ook kan er eventueel een verder behandelplan worden opgesteld. Dat het allemaal langer heeft geduurd dan wenselijk is, is voor een groot deel te wijten aan klager, nu hij van meet
af aan heeft geweigerd aan te geven wie destijds zijn behandelend orthodontist is geweest.
Het gegeven dat er eerder geen afspraak met een orthodontist heeft plaatsgehad heeft er niet toe geleid dat er schade aan klagers gebit is toegebracht. Hooguit zou geconcludeerd kunnen worden dat er mogelijk geen progressie is geweest.
De beroepscommissie, ervan uitgaande dat het consult bij de orthodontist binnenkort zal plaatsvinden, is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de tandarts niet kan worden aangemerkt als in strijd met
de
in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. H.J.P. Kroeze, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 9 september 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven