Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2099/GA, 12 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:12-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2099/GA

betreft: [klager] datum: 12 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.J. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 25 juni 2013 van de beklagcommissie bij de locatie De Berg te Arnhem, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. B.J. Visser,om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagcommissie heeft geen tegemoetkoming toegekend, ondanks de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de oplegging van een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel, in afwachting van overplaatsing naar een andere
inrichting, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Er is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend. Klager heeft ten onrechte veertien dagen in afzondering verbleven. Tegen klager is aangifte gedaan van bedreiging van zijn vriendin. Dat onderzoek is
nog
steeds gaande. In afwachting van de uitslag van dat onderzoek is klager penitentiair programma stopgezet en is klager geplaatst in de locatie De Berg. Vervolgens is klager overgeplaatst naar de penitentiaire inrichtingen Vught. Volgens klager was er
geen noodzaak voor de ordemaatregel en ontbrak ook een deugdelijke grond daarvoor. De beklagcommissie heeft het tegen die ordemaatregel ingediende beklag gegrond verklaard omdat de directeur niet bevoegd zou zijn geweest om die ordemaatregel aan klager
op te leggen. Desondanks heeft de beklagcommissie geen tegemoetkoming toegekend. Klager is van mening dat hij op ondeugdelijke grond is gesanctioneerd en dat hij daardoor leed heeft ondervonden. Dat rechtvaardigt een passende schadevergoeding.

De directeur heeft in beroep aangevoerd dat hij zich kan verenigen met de beslissing van de beklagcommissie en dat zijns inziens een tegemoetkoming niet aan de orde is.

3. De beoordeling
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het niet toekennen van een tegemoetkoming. In de bestreden beslissing heeft de beklagcommissie vastgesteld dat klager veertien dagen in afzondering heeft verbleven op basis van een beslissing waartoe de
directeur niet bevoegd was om die te nemen. De beslissing van de beklagcommissie is in zoverre onherroepelijk nu de directeur daartegen geen beroep heeft ingesteld. Gelet daarop heeft klager die veertien dagen ten onrechte in afzondering verbleven. Dat
rechtvaardigt de toekenning van een financiële tegemoetkoming. De omstandigheid dat de selectiefunctionaris heeft ingestemd met die onbevoegd genomen beslissing van de directeur, maakt dit oordeel niet anders.
Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen ter hoogte van € 50,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven