Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1261/TA, 9 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1261/TA

betreft: [klager] datum: 9 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. F.P. Holthuis, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 9 april 2013 van de beklagcommissie bij FPC Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 29 juli 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, is klaagster gehoord, bijgestaan door haar raadsvrouw mr. N. Achahbar. Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk laten weten
verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een maatregel van afdelingsarrest.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en het hoofd van de inrichting
Door en namens klaagster is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het afdelingsarrest mag niet bij wijze van voorzorgsmaatregel worden opgelegd. Het afdelingsarrest is een zeer vergaande
vrijheidsbeperkende
maatregel die niet lichtvaardig moet worden toegepast. De in artikel 32 van de Bvt genoemde gronden zijn limitatief. De inrichting heeft slechts geconstateerd dat er ruis lijkt te zijn ontstaan rondom klaagster. Klaagster ontkent dat zij opvallend vaak
afwezig is geweest bij sport. Zij heeft de sportmomenten niet gebruikt om haar partner heimelijk te ontmoeten. Bij afzegging van het sportmoment verblijft zij op de afdeling. In een gesprek met de inrichting is toegegeven dat men mogelijk te snel is
overgegaan tot het opleggen van afdelingsarrest. Dit had mede te maken met een wisseling van hoofdbehandelaars en miscommunicatie binnen het team. De ruis is dus niet door toedoen van klaagster ontstaan. Tijdens de tenuitvoerlegging van het
afdelingsarrest is de aanvraag voor begeleid verlof stop gezet. Hierdoor is ook vertraging in het resocialisatietraject opgetreden. Hier wordt ten onrechte geen rekening mee gehouden. Op geen enkele wijze is vast komen te staan dat de partner van
klaagster uitzonderlijk veel vragen zou hebben gesteld over de delicten van klaagster en dat hij ziek zou zijn geweest. Klaagster begrijpt niet waarom niet eerst een goed gesprek met alle betrokkenen heeft plaatsgevonden. De inrichting heeft dit
geweigerd.
Klaagster heeft sinds augustus 2012 een relatie met een medepatiënt. De inrichting vindt het lastig, maar sinds kort wordt de relatie gefaciliteerd. Klaagster en haar partner mogen elkaar zien. Een relatie in de inrichting kan niet verboden worden. Zij
zijn er nooit op gewezen dat zij niet over hun delict mogen spreken. Klaagster is open en eerlijk geweest tegenover de behandelcoördinator. Voor klaagster is het een principekwestie. Klaagster heeft zich netjes afgemeld voor de sportmomenten en
verbleef
op de afdeling.

Het hoofd van de inrichting heeft hierop gereageerd door verwijzing naar de reeds voorhanden zijnde stukken.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking dat de orde en veiligheid in de inrichting, mede gelet op
de delictachtergrond en problematiek van klaagster, ermee gediend is als er geen onduidelijkheid bestaat over de relatie tussen klaagster en een medepatiënt. De inrichting diende enige tijd gegund te worden een en ander uit te zoeken. Het
afdelingsarrest heeft ook niet onredelijk lang geduurd. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. drs. F.A.M. Bakker, voorzitter, drs. B. van Dekken en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 9 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven