Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/2233/TB, 11 september 2013, beroep
Uitspraakdatum:11-09-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/2233/TB

betreft: [klager] datum: 11 september 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 4 juli 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC De Rooyse Wissel te Venray.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 23 oktober 2006 is hij geplaatst in FPC De Woenselse Poort te Eindhoven. Bij brief van 27 mei 2013
heeft die inrichting verzocht om klager over te plaatsten. Bij beslissing van 4 juli 2013 is klager overgeplaatst naar FPC De Rooyse Wissel.

3. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht.
Hij wil graag in FPC De Woenselse Poort blijven. Hij zit er al een lange tijd. De laatste tijd ging het niet zo goed met hem, maar hij is wel verder in zijn behandeling gekomen. Hij heeft transmuraal verlof gekregen. Hij wil graag een nieuwe kans op
een
andere afdeling van FPC De Woenselse Poort. Hij wil bewijzen dat hij zo snel mogelijk weer kan terugkeren in de maatschappij en wil met verlof gaan. Hij wil dit niet vanuit FPC De Rooyse Wissel waar hij opnieuw moet beginnen met een tweede
behandelpoging. Hij is daar nog niet aan toe. Hij wil geen tweede behandelpoging en gewoon in Eindhoven blijven.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Uit het overplaatsingsverzoek van FPC De Woenselse Poort blijkt dat klagers behandeling daar in een impasse is geraakt. De behandeling kenmerkt zich door een minimale vooruitgang. In verband met het oog op het einddoel, te weten een verblijf in een
orthopedagogische instelling, is niet eerder gekozen voor overplaatsing c.q. een tweede behandelpoging. Gekozen werd om middels transmuraal verlof toe te werken naar een langdurig verblijf in een instelling voor mensen met een verstandelijke beperking.
Een van de meest belemmerende risicofactoren binnen de behandeling was het zeer frequente sofdrugsgebruik. Sinds medio maart 2013 is klager geconfronteerd met een stringent drugsbeleid op de afdeling waardoor hij te maken kreeg met inperking van
autonomie, waaronder een open kamerprogramma. Hierdoor werd de mogelijkheid om drugs te gebruiken beperkt. Klager reageerde hierop met agitatie en achterdocht naar het behandelteam zodat samenwerking onmogelijk is geworden. Dit resulteerde in fysiek
agressieve incidenten, waarbij klager een verpleegkundige met een beker kokend water met daarin opgeloste suiker heeft overgoten en een verpleegkundige heeft verwond doordat hij zich in de separeer had bewapend met een potlood en een afstandsbediening.
Klager was in januari 2013 positief geïndiceerd voor opname in De Verbinding, een behandelafdeling in het besloten gedeelte van De Woenselse Poort. Klager staat zelf ambivalent tegenover een eventuele overplaatsing. Dit lijkt ingegeven door
onbekendheid
en daardoor ervaren onveiligheid. Klagers voorkeur gaat uit naar het opstarten van vrijheden vanuit zijn huidige afdeling. Dit stagneert wegens klagers veelvuldige middelengebruik. Gezien de forse agressie die klager onlangs heeft laten zien, wordt het
echter niet langer verantwoord geacht om klager over te plaatsen naar De Verbinding, een afdeling met een lager beveiligingsniveau. Recent is een machtiging transmuraal verlof met begeleide vrijheden verleend. De inrichting zal daar echter geen gebruik
van maken. Het recidiverisico in de klinische setting is opgeschaald naar hoog. Er is sprake van een behandelimpasse, waarbij de dreiging op fysieke agressie richting personeel van de verblijfsafdeling actueel is.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het verzoek van FPC De Woenselse Poort van 27 mei 2013 tot herselectie met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde
diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico.

Uit het verzoek van FPC De Woenselse Poort blijkt dat klagers behandeling in een impasse is geraakt en de laatste tijd verscheidene fysiek agressieve incidenten hebben plaatsgevonden. Het vanuit FPC De Woenselse Poort opstarten van vrijheden werd door
de inrichting niet (meer) mogelijk geacht in verband met klagers drugsgebruik en het hoge recidiverisico. Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid
niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.
Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar FPC De Rooyse Wissel, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 11 september 2013

secretaris voorzitter

Naar boven