Nummer: 13/1915/GB
Betreft: [klager] datum: 3 september 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 juni 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.) (een zogenaamd gestapeld traject) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 18 december 2012 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen.
3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft geen drugs gebruikt, er is een fout gemaakt in het laboratorium.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De directeur van de p.i. Hoogeveen heeft op 4 juni 2013 positief geadviseerd omtrent klagers verzoek. Op 10 juni 2013 werd de selectiefunctionaris echter
medegedeeld dat klager positief gescoord had bij een urinecontrole, waarvoor hij disciplinair gestraft is. Drugsgebruik vormt een contra-indicatie voor plaatsing in een z.b.b.i. Gelet op het drugsontmoedigingsbeleid wordt een plaatsing in een z.b.b.i.
drie maanden opgeschort.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 2, eerste lid, van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden (de Regeling), komen voor plaatsing in een z.b.b.i. in aanmerking gedetineerden die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico
vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan, geen veroordelingen tot betaling van een geldboete of geldbedrag van meer dan € 226,= hebben openstaan, een
strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. In het derde lid van dit artikel wordt voorts bepaald dat, in afwijking van het in het eerste lid bepaalde, tevens voor plaatsing
in
een z.b.b.i. in aanmerking kunnen komen gedetineerden ten aanzien van wie een door de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor deelname aan een p.p. aanwezig is. Het verblijf in de z.b.b.i. direct voorafgaande aan de plaatsing in het p.p.
duurt maximaal zes maanden.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Uit de stukken blijkt dat klager op 10 juni
2013
gesanctioneerd is in verband met een positieve score bij een urinecontrole. Druggebruik vormt een contra-indicatie voor overplaatsing naar een z.b.b.i. Dat er iets mis zou zijn gegaan bij de analyse van het urinemonster is niet onderbouwd en ook
overigens niet aannemelijk geworden. Klagers beklag tegen de in verband met de positieve score opgelegde disciplinaire straf is op 7 augustus 2013 door de beklagcommissie ongegrond verklaard. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 3 september 2013
Secretaris voorzitter