Nummer: 13/2055/GB
Betreft: [klager] datum: 3 september 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.H. Staring, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 24 juni 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 15 december 2011 gedetineerd. Hij verbleef in de locatie De Berg. Op 8 mei 2012 is hij overgeplaatst naar de penitentiaire inrichting Arnhem, locatie Zuid, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het klopt dat klager zijn medewerking aan het TR-programma heeft opgezegd, maar hieraan ligt het volgende ten grondslag. Met klager zou zijn gesproken over welk type behandeling voor hem passend zou zijn, in welke kliniek deze behandeling zou
plaatsvinden en op welk moment deze behandeling zou kunnen aanvangen. Nadat hieromtrent concrete afspraken waren gemaakt, bleken deze afspraken niet te kunnen worden nagekomen en zijn deze aangepast. Klager heeft zich hierdoor misleid gevoeld en zag
geen perspectief meer in het gewijzigde TR-programma. Daarnaast ging klager er op basis van informatie van een medewerkster van de TR van uit dat het beëindigen van zijn medewerking aan het gewijzigde TR-programma geen gevolgen zou hebben voor een
overplaatsing naar een b.b.i.
Klager was en is gemotiveerd om aan het TR-traject mee te werken.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Omdat klager heeft aangegeven niet meer te willen meewerken aan TR komt hij niet voor overplaatsing naar een b.b.i. in aanmerking.
In de reactie op het beroepschrift is verder aangegeven dat de selectiefunctionaris op 17 juli 2013 een instemmingsverklaring voor deelname aan TR heeft ontvangen van klager. Navraag bij TR leert dat er nog geen nieuw trajectplan is en er om die reden
nog niet positief geadviseerd kan worden.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.
4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.
4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij is het volgende in aanmerking genomen.
Ingevolge artikel 3, vierde lid, van de Regeling selectie plaatsing en overplaatsing gedetineerden komen voor plaatsing in een b.b.i. niet in aanmerking gedetineerden die deelname weigeren, dan wel hun deelname weigeren voort te zetten aan een traject
in het kader van terugdringen recidive.
Uit de stukken volgt onweersproken dat klager aanvankelijk had ingestemd met een TR-traject. Nadat gebleken was dat het hem voorgehouden traject, waarmee hij had ingestemd, geen doorgang kon vinden en een andere traject werd voorgesteld, waar hij geen
perspectief in zag, heeft klager aangegeven zijn medewerking aan het TR-traject te beëindigen. Dit, wederom onweersproken: door uitlatingen van een personeelslid, in de veronderstelling dat het geen consequenties voor een eventuele overplaatsing naar
een b.b.i. zou hebben. Toen dat wel zo bleek te zijn heeft klager aangegeven mee te willen werken aan TR en heeft hij op 9 juli 2013 een instemmingsverklaring getekend. Omdat op 30 juli 2013 er nog geen nieuw trajectplan was, heeft de
selectiefunctionaris aangegeven nog niet positief te kunnen adviseren.
Ofschoon er enige termijn nodig is voor het opstellen van een nieuw trajectplan en een periode van drie weken niet als onredelijk lang kan worden aangemerkt, ziet de beroepscommissie, gegeven de eerder opgemaakte trajectplannen en de verwachtingen die
bij klager gewekt zijn, voldoende aanleiding het beroep gegrond te verklaren.
De selectiefunctionaris zal worden opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 3 september 2013.
secretaris voorzitter