nummer: 13/2557/GV
betreft: [klager] datum: 29 augustus 2013
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 augustus 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),
alsmede van de onderliggende stukken.
De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.
2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De verlofaanvraag was bij beslissing van 19 juli 2013 goedgekeurd. Bij beslissing van 1 augustus 2013 is de aanvraag echter alsnog afgewezen. Volgens klager heeft hij geen
bedreigingen geuit naar zijn ex-vriendin. De relatie is op 30 juli 2013 beëindigd en zijn ex-vriendin wist dat de goedkeuring van zijn verzoek eraan zat te komen. Ze wil wraak nemen op klager door hem vals te beschuldigen. Klager heeft vernomen dat er
een onderzoek naar de telefoongesprekken zal plaatsvinden. Dan zal vanzelf uitkomen dat hij vals beschuldigd is. Klager hoopt dat daar haast mee kan worden gemaakt. Het verlofadres in Den Haag is niet in de buurt van het adres van zijn ex-vriendin in
Berkel en Rodenrijs. Klager gedraagt zich netjes in de inrichting. Hij wil graag werken aan zijn terugkeer in de maatschappij en zou graag zijn verlof willen doorbrengen met zijn zieke moeder en zijn zoontje.
Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klagers verlofaanvraag was in eerste instantie goedgekeurd. Op 1 augustus 2013 werd nadere informatie van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen
aan
den IJssel ontvangen waaruit bleek dat klager zijn ex-vriendin telefonisch had bedreigd. Dit zal nader onderzocht worden. Tevens blijkt nu dat hij tijdens een schorsing van de voorlopige hechtenis strafbare feiten heeft gepleegd. Genoemde informatie
was
niet meegenomen in het selectieadvies van de locatie Hoogvliet. Door oplettendheid van de p.i. Krimpen aan den IJssel is deze informatie alsnog meegenomen in de beslissing en kon de selectiefunctionaris niet anders dan de eerdere beslissing ongedaan
maken en negatief beslissen op het verzoek.
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Hoogvliet heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het Multi Disciplinair Overleg van voormelde inrichting heeft aangegeven bedenkingen te hebben bij het verlof omdat klager op 25 juli 2013 wordt
overgeplaatst naar de p.i. Krimpen aan den IJssel en het te vroeg wordt geacht dat klager na twee weken aldaar verlof geniet. Tevens wordt getwijfeld of klager zal terugkeren van het verlof.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft positief geadviseerd.
De politie heeft positief geadviseerd.
3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek, wegens poging tot moord/doodslag en opzettelijke vrijheidsberoving. Klager heeft hoger beroep ingesteld. Aansluitend dient
hij
eventueel een subsidiaire hechtenis van zes dagen gijzeling op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften te ondergaan en zeven dagen vervangende hechtenis op grond van de Lex Mulder. De fictieve einddatum is thans
gesteld op 10 februari 2014.
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag.
Klager is op 25 juli 2013 vanuit de locatie Hoogvliet overgeplaatst naar de p.i. Krimpen aan den IJssel. De selectiefunctionaris heeft in eerste instantie positief beslist op klagers verzoek om verlof, maar heeft naar aanleiding van nadere informatie
van de p.i. Krimpen aan den IJssel, besloten het verzoek alsnog af te wijzen. Door de p.i. Krimpen aan den IJssel is aangegeven dat er een onderzoek is ingesteld omdat klager op 29 juli 2013 telefonisch bedreigingen zou hebben geuit naar zijn
ex-vriendin. Verder wordt aangegeven dat klager het feit waarvoor hij thans is gedetineerd, heeft gepleegd gedurende een schorsing van de preventieve hechtenis in verband met de verdenking van een ander feit en dat in het advies vrijheden van de
locatie
Hoogvliet dan ook ten onrechte is vermeld dat de schorsing goed is verlopen. Tevens is volgens de reclassering sprake van een hoog gemiddeld recidiverisico en risico op letselschade voor klagers ex-vriendin, familieleden en kind. De beroepscommissie is
van oordeel dat voornoemde omstandigheden een forse contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze, ondanks de positieve adviezen van het OM en de politie, dan ook een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de
beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder b. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 29 augustus 2013
secretaris voorzitter